Door Nestor Balfoort
Mijn vingers hebben nog nooit zo groen gezien. En ik bedoel niet groen als in echt groen, maar groen als dat ze veel met planten en de grond bezig zijn. Het begon allemaal een paar dagen geleden. Ik was buiten op het terras een boek aan het lezen, mijn broer en zus zaten binnen voor de televisie en mijn ouders waren verder het huis aan het opruimen. Ik keek op van mijn boek naar de tuin en vond dat hij er zeer slordig uitzag. Zeker als je het vergelijkt met de tuin van de buren. Hun tuin is altijd netjes in orde, tot het neurotische toe. De buren hebben ik trouwens al lang niet meer gezien. Ze zijn denk ik al op pensioen, maar niet zo oud dat ze een risicogroep vormen. Waarschijnlijk blijven ze toch binnen uit schrik.
Maar ik wou dus de tuin onder handen nemen. Mijn opa had vroeger een moestuin in onze tuin, tot hij te oud werd om die nog verder te onderhouden. Dus mijn eerste plan was om die terug te doen herleven. Na eerst enkele minuten te hebben gevloekt in het tuinhuis om al het gereedschap te zoeken dat ondertussen al bedolven was onder het stof en de spinnenwebben, begon ik eraan.
Het onkruid begon stukje bij beetje te verdwijnen en tot mijn groot genoegen ontdekte ik dat de aardbeiplantjes niet verwoest waren door het onkruid. Ik heb nog een lange weg te gaan voor het volledig perkje terug zichtbaar is, maar tussen al de onzekerheden hebben we toch één zekerheid: er zullen terug aardbeien zijn in juli.