Steeds vaker wordt onderzoek verricht naar de Rif, waar de mensen het Riffijns spreken, een variant van het Tamazight, het Berber. Veel Belgo-Marokkanen komen uit dat gebied, maar exacte cijfers daarover bestaan niet. Vanaf 1921 tot 1926 vochten de Riffijnen onder Mohammed ben Abdelkrim El Khattabi voor hun vrijheid tegen Spaanse en later ook de Franse overheersers. Vóór die strijd waren er al spanningen met de Marokkaanse sultan, maar ook onderling. De Riffijnen leefden in stamverband en veel Riffijnen – ook in België – weten tot op de dag van vandaag van welke stam of zelfs subclan zij afkomstig zijn. Na de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 ging de strijd in bepaalde gebieden verder, maar dan tegen het Marokkaanse centrale gezag.
Icoon van de Rif
“Mohammed ben Abdelkrim El Khattabi , ofwel Moulay Mouhand, is de vader des vaderland. Hij is de icoon van de Rif en de Riffijnen zijn hem nog steeds trouw. Hij was in staat de Riffijnse stammen te verenigen en de onderlinge conflicten te laten verdwijnen”, zegt Sietske de Boer, schrijfster van twee boeken over de Rif. Jarenlang werkte ze als correspondente in Marokko.
“Hij zorgde voor onvergetelijke overwinningen tegen de bezetters. Zijn slecht bewapende strijders, die tegenover de tegenstander in de minderheid waren, hakten bij de slag van Anwal een Spaans leger van bijna 20.000 soldaten in de pan. Het gevolg hiervan: veel munitie en wapens voor de volgende succesvolle slagen”, vervolgt ze. De imperialisten zaten met de handen in het haar. “De Spanjaarden en ook de Fransen waren ontzet, en begrepen niet dat de in hun ogen ‘onbeschaafde wilden’ erin geslaagd waren het Spaanse leger te verpletteren. De Riffijnen zagen de Spanjaarden als ongelovige indringers met valse beloftes van vooruitgang en beschaving, die uit waren op uitbuiting”, vertelt ze.
De Riffijnen stichtten tijdens de oorlog een eigen staat (ook wel Rif Republiek genoemd), die enkele jaren stand hield, met Abdelkrim als hoofd. Deze verhalen werden, volgens De Boer, met de paplepel aan de volgende generaties doorgegeven. “De Marokkaanse staat vond en vindt de Riffijnse identiteit absurd. De bestuurders zien het ook als een aanval op de staat. En dat is het in zekere zin ook wel, als het verlangen naar een eigen identiteit, vertaling vindt in het verlangen naar een eigen staat”, zegt De Boer.
De ‘Arabische’ lente en Hirak
Enkele jaren na de ‘Arabische’ lente ontstond eind 2016 weer een protestbeweging in de Rif, de Hirak genaamd, een beweging met socio-economische eisen. Massaal werden in demonstraties Rif- en Amazigh (Berber) vlaggen gedragen. “De Hirak heeft een bijdrage geleverd aan de Riffijnse identiteit. Naast hoop op een betere toekomst, haalde het ook Rif-gerelateerde aspecten uit de taboesfeer. Denk maar aan de taal en cultuur”, vertelt Btisam Akarkach, lector aan de Karel de Grote Hogeschool en samensteller van het boek Opstand in de Rif.
Volgens haar blijkt uit verschillende onderzoeken over identiteit van Belgo-Marokkaanse jongeren dat zij weinig natiegevoel hebben. Turkse jongeren hebben dat meer. Marokkaanse jongeren zouden hun identiteit vooral vorm geven aan de hand van hun religie, de islam. “Met de Hirak zie ik dat deze tendens verschoven is. Wat niet wil zeggen dat de Hirak ervoor gezorgd heeft dat de jongeren minder religieus zijn, maar eerder dat ze hun identiteit meer invullen aan de hand van de historische en geografische elementen van de Rif,” aldus Akarkach.
Akarkach vertelt dat er al een discours van Amazighisme of Berberidentiteit en bewustzijnsproces van de Imazighen (Berbers) in verschillende Noord-Afrikaanse landen bestond. Tijdens de ‘Arabische Lente’ en zelfs eerder zag je in deze landen Amazighvlaggen rijzen. Volgens Akarkach heeft toch vooral de Hirak de Riffijnse identiteit een boost gegeven. “Deze identiteit maakt uiteraard deel uit van de Amazigh identiteit, maar toch zijn de Hirak militanten heel duidelijk hierin: de Rif heeft haar eigenheid. Zoals de rol van de Rif in de dekolonisatiestrijd”, vervolgt ze.
Identiteit is meer dan het politieke
Abdeslam Oulad Seddik uit Nederland is een culturele ondernemer en initiatiefnemer van de Twiza Podcast over de Amazigh cultuur en geschiedenis. Hij benadrukt dat de Riffijnse identiteit meer is dan het politieke. Ook belangrijk is het culturele aspect dat zich uit in taal, aardewerk, sieraden, klederdracht, tattoos en ‘imedjazen’. De laatste zijn muzikale troubadours van oudsher, maar die zijn volgens Oulad Seddik bijna uitgestorven. “In België heb je nog zo’n groep genaamd ‘Tarwa n Cheikh Mohand’”, aldus Oulad Seddik. Maar ook het geschiedkundige aspect mag niet vergeten worden.
Complex onderwerp
In de Red Fish Factory in Borgerhout werd van 22 tot 25 oktober de tentoonstelling ANA NESH gehouden. Jonge kunstenaars, waaronder Riffijnse Belgen, gingen op zoek naar hun identiteit. De artieste Kawtar Ouh (21) maakte voor de tentoonstelling een reeks genaamd ‘izouwran’ (wortels). In haar foto’s maakte ze gebruik van de traditionele juwelen en kleren van haar moeder en grootmoeder. Over de hele lijn gebruikte ze ook Riffijnse titels om haar liefde voor de Rif te demonstreren.
De afgelopen drie à vier jaar begon ze zich meer te interesseren voor de tradities en gewoontes van haar ouders. Zij komen uit de omgeving van Nador in de Rif en behoren tot de Aqer3i stam. “De Hirak heeft deels invloed gehad op het proces om naar mijn wortels te graven”, aldus de artieste.
Ze vindt haar identiteit een complex onderwerp, zeker omdat ze geboren en opgegroeid is in België. Het is een mengelmoes van identiteiten. Op de vraag hoe Riffijnen zich tegenwoordig bestempelen, antwoordt ze het volgende: “Mensen labelen zich hoe zij willen. Het is moeilijk om daar een antwoord op te geven. Wat ik wel kan zeggen is dat ik vroeger eerder zou zeggen dat ik een Marokkaanse ben. Nu zou ik gemakkelijker zeggen dat ik een Riffijnse ben. Sommigen zien Riffijn zijn als Marokkaan zijn, anderen weer niet.”
Door Yassin Akouh