Zo eerlijk als ik ben: ik had geen zin in stage. Ik zag het meer als onbetaald werken in een onbekende plek dan een leerschool. Met een snel kloppend hartje stapte ik op mijn fiets richting de Bode Van Schoten, een regionaal nieuwsblad.
Mijn eerste dag
Jessica, een vaste medewerkster, gaf me meteen een rondleiding en bood me een koffie aan. De rondleiding bestond uit het onthaal, de drukkerij, en twee bureaus. Geen groot gebouw, geen intimiderende figuren die op mijn vingers zitten te zien. Dat was al een geruststelling.
Ik wist dat het kleinschalig ging zijn, maar ik had niet verwacht dat ik een hele vergaderruimte voor mezelf had als persoonlijke bureau voor de volgende twee maanden.
Mijn eerste publicatie
De eerste Bode kwam twee weken na dat ik begon uit, ik was erg blij om te zien hoeveel artikels er van mij instonden. Ik had het niet verwacht, het waren vooral kleine nieuwsfeiten uit de buurt. Ook de rubriek ‘Wat te doen in…’ stond er in, die heb ik voor elke editie geschreven.
Een bijzondere ontmoeting
De tweede dag was heel onverwachts. Omdat ik op de eerste dag de journalisten moest contacteren die reeds aanleveren bij de Bode van Schoten kreeg ik de dag erna al een aanbod van de vaste regiojournalist bij GVA. ‘Deze namiddag 2 uur, persmoment school, voetballers, zie ik je daar?’ Oké, best mysterieus maar ik ging er op in. Na mijn aankomst op de school zat ik na twee minuten aan tafel met profvoetballers van RAFC over een project op deze school. Ik was blij, maar ik ken niets van voetbal. Ik had zelfs niet door dat het zo’n bekende mannen waren tot dat ze werden voorgesteld aan de leerlingen en iedereen door het lint ging.
Veel geleerd
Ik heb veel bijgeleerd op vlak van researchen, online aan informatie komen en bij wie je terecht kan voor informatie. Wat ik vooral heb geleerd is dat je met een lokale stage bij evenementen niet kunt verdwijnen in de massa om een foto te maken. Om me te kunnen identificeren hadden ze wel een chique naamkaartje laten maken.
In de omstreken is de Bode van Schoten welgekend, en geliefd. Zo ging ik bij een lokale Ferm groep foto’s maken van hun kookmiddag, toen ik zei dat ik voor de Bode van Schoten kwam, toverde ze allemaal een lach op hun gezicht. “Amaaai plezant se”, “Da lees ik nei is geire”. Binnenkomen met een lach, al heb je er geen zin in, en mensen verwelkomen je graag.
Anekdote
Dit is misschien geen leuke anekdote, maar we hebben er achteraf wel mee kunnen lachen. Er was een bespreking in Schoten over het fuseren van enkele parochies, die begon om 19.30. En om 20 uur begon een lezing verderop in Schoten, ik had dus een dik uur om te luisteren naar de bespreking en om dan een foto te gaan nemen bij de lezing.
Ik stapte binnen in de parochiezaal klaar om naar het volk te luisteren. Maar ik had niet verwacht dat ik het eerste uur naar een powerpoint ging luisteren over ‘wat is een kerkfabriek?’, ‘wat is een kerkraad?’, ‘hoe werkt een parochie?’, ‘wat is een pastorale eenheid?’ Vreselijk. En na dat uur uitleg, laste ze plots een pauze in. Mijn planning lag overhoop.
Eenmaal ontsnapt uit de parochiezaal ging ik verder naar het Kasteel van Schoten, voor de lezing. Omdat ik later was raakte ik niet in het gebouw binnen. Je kon enkel de deur openen om naar buiten te gaan. Toen ik, rond kwart na negen, aan elke achterdeur had gestaan en bang was dat ik binnenkort in Faroek te zien was als verdachte inbreker, stond ik op het punt om te vertrekken.
Ik zag dat een vrouw naar buiten ging en riep luidkeels “Hou de deur open!”. Maar de vrouw keek me in de ogen en sloot de deur. “Juffrouw zei je iets? Ik ben langs deze kant doof.” “Nina haal die boze blik van uw gezicht,” dacht ik bij mezelf. “Sorry mevrouw, ik vroeg om de deur open te houden want ik geraak niet binnen.” Waarop ze zei met een lach: “Dat noem ik geluk want ik heb nog nooit zo’n saaie lezing meegemaakt.”
Om het af te sluiten reed er nog een fiets tegen mijn auto toen ik de parking daar verliet. Ja, deze avond is waargebeurd.
Oeps foutje
Ik denk dat mijn ‘oeps foutje’ was toen mijn stagementor vroeg om te achterhalen waarom en wie er een nieuwe straat en padnaam had gekozen. Hij zei: “Probeer zelf maar te zoeken hoe je aan die informatie komt.”
“Even nadenken, dat is op de gemeenteraad beslist dus dan zal ik eens horen bij de voorzitter van de gemeenteraad.” Toen ik dat zei tegen mijn stagementor enkele dagen later, kreeg ik een blik terug die mijn beslissing in twijfel liet trekken.
Blijkbaar ligt de oplossing bij de erfgoed- of cultuurraad. Oeps foutje, maar dat heb ik weeral bijgeleerd. Er was wel een plottwist: toen ik de erfgoedraad contacteerde reageerde ze pist omdat de gemeente hun voor de eerste keer niét had gecontacteerd voor de beslissing.
Als ik nu terugblik op hoe ik dacht over een stage is mijn mening het omgekeerde. Een stage is vermoeiend, begrijp me niet verkeerd, maar ik heb wel geleerd wat ik kan en wat er kan verbeteren. Ik kan eindelijk dé typische vraag beantwoorden op een sollicitatiegesprek: ‘Wat zijn jouw goede en slechte punten?’