De Ronde van Vlaanderen, een liefdesverhouding

Heeren, vertrekt!

Het verhaal van de Ronde van Vlaanderen.

Start Ronde van Vlaanderen 2019
De renners staan klaar voor de start van de 103e editie van de Ronde van Vlaanderen.

Heeren, vertrekt! Dat zijn de legendarische woorden die Karel Van Wijnendaele, stichter van Vlaanderens mooiste, voor het eerst uitsprak op 23 mei 1913. De renners reden toen voor de allereerste keer in de geschiedenis de Ronde van Vlaanderen, van Gent tot Mariakerke, destijds over een duizelingwekkende afstand van wel driehonderdzeventig kilometer.

Met zevenendertig renners was de opkomst aan de start van deze monsterrit eerder klein. Bij geen van deze mannen zou het besef ooit komen dat deze koers uiteindelijk zou uitgroeien tot één van de meest heroïsche wielerwedstrijden ter wereld.

De winnaar van destijds, ging naar huis met een bedrag van 1.600 Belgische Frank, ofwel een schamele 40 euro. Dat lijkt erg weinig, maar in die tijd, was dat een behoorlijke prijs. Een prijs die te hoog bevonden werd door de hogere burgerij. Zo’n bedrag was een renner niet waard. Om even de vergelijking te maken: een leerkracht verdiende anno 1913, 1.200 Belgische Frank per jaar.

De Ronde bestond nog maar twee edities en ze werd al meteen on hold gezet voor de komende vier jaar. De Eerste Wereldoorlog stak namelijk een stokje voor het jaarlijks terugkerende wielerfestijn. Maar amper vier maanden nadat de wapens zwegen, werd het startschot van de volgende Ronde van Vlaanderen al opnieuw gegeven.

Deze naoorlogse strijd doorheen de Vlaamse wegen werd gewonnen door Henri “Ritte” Vanlerberghe. Deze brave man had net een andere waanzinnige strijd geleverd op het IJzerfront. Op het moment van zijn terugkeer had hij zelfs geen fiets. Hij leende een fiets van de schoonbroer van Jules Messelis, een collega wielrenner. Hij stroomde over van zelfzekerheid en verkondigde aan iedereen: “Ik ga jullie allemaal doodrijden”. En zo geschiedde. Tonnen respect voor ‘Ritte’ en voor alle andere mannen die hun kop niet in het zand staken na deze gruwelijke periode en vol goede moed op hun fiets sprongen.

1923

Voor een eerste buitenlandse overwinning moeten we wachten tot 1923. Tien jaar na de aftrap van de Vlaamse wielerklassieker, klopt Henri Suter zijn ploegmaat in een weerzinwekkende sprint. De belangstelling voor Vlaanderens mooiste wordt sinds die dag ook buiten onze landsgrenzen steeds groter.

De Vlaamse wegen lagen er tot half de jaren dertig erbarmelijk bij. Daarvoor waren er brede fietsbanden nodig. Het gewicht van de tubes is in al die jaren gehalveerd. Als je de pech had met een lekke band opgezadeld te raken, dan moest je die eigenhandig vervangen. Voor deze vervelende taak moest de renner rekenen op de zogenaamde “gonfleur”, een soort pomp met samengedrukte lucht.

1931

In 1931 gaan er een recordaantal van honderdzestig renners van start. Omdat het parcours er zo slecht bij lag, vielen er heel wat renners onderweg af. Zo kon het zijn dat slechts de helft van het peloton de finish bereikte.

1938

Stilaan gaan we richting de periode van de Tweede Wereldoorlog en de populariteit van de Ronde van Vlaanderen neemt nog altijd toe. In die mate dat het zelfs gevaarlijk werd. Iedereen die toen over een motorfiets of auto beschikte wou de koers volgen. Hier kwam echter een einde aan in 1938, toen er beslist dat er een brigade van rijkswachters de orde moest handhaven tussen de vele volgers op de banen overal in het Vlaamse land.

Jaren 40 en 50

Wereldoorlog II lijkt geen gevaar te vormen en de Ronde gaat gedurende de bittere oorlogsjaren gewoon door. In deze harde tijden was het moeilijk koersen. De jonge coureurs moesten in de eerste plaats zien te overleven, het fietsen kwam op de tweede plaats. Voor de renners betekende dit dat ze in die periode van voedselschaarste, wel vaker in natura betaald werden.

De Tweede Wereldoorlog tot ongeveer midden de jaren vijftig wordt vooral gekleurd door de Vlaamse wielerhelden Rik Van Steenbergen en Briek Schotte. ‘Ijzeren Briek’ stierf in 2004, ironisch genoeg, op de dag van de Ronde van Vlaanderen.

1969

Een nieuw fenomeen in de Ronde staat op. De naam Eddy Merckx zegt u wellicht iets, ook al bent u geen fan van de wielersport. Deze fietslegende kon in zijn carrière zowat alles aan. Klimmen, sprinten, tijdrijden, maar ook van het klassieke werk was Eddy allerminst vies. Merckx kan net als een paar andere kampioenen uit onze wielergeschiedenis, de Ronde twee keer op zijn unieke palmares schrijven.

Daarmee is hij geen recordhouder, maar het is toch een straffe stoot als je in acht neemt dat hij in de meest uiteenlopende koersen en terreinen, zowel in de grote rondes als in de kasseiklassiekers als één van de sterkste en meest complete renners aller tijden uit de hoek kon komen.

Als we dan een blik werpen op de statistieken van de Ronde van Vlaanderen, dan zal u niet van uw stoel vallen dat we de Belgen maar liefst negenenzestig keer op het hoogste schavotje kunnen terugvinden.

Jaren 90 en 2000

De jaren 1990 en 2000 brachten nog een handvol echte toppers uit eigen land voort die we kunnen plaatsen in de galerij van de allergrootste klassieke renners ooit gekend in het Belgische wielertijdperk.

‘De zwarte van brakel’, Peter Van Petegem kon tot twee keer toe de Ronde naar zijn hand zetten. ‘De leeuw van Vlaanderen’, Johan Museeuw en Tom Boonen kroonden zich drie keer tot heersers in het Oost-Vlaamse landschap en planten zich neer in een rijtje van de absolute recordhouders.  

Deze mannen stonden bijna twee decennia lang garant voor spanning, sportplezier en nationale trots voor al wie het wielrennen lief heeft. De ene overwinning al wat discutabeler dan de andere, maar dat zijn kwesties die u vooral zelf moet beoordelen.

Renner Stijn Steels: “Ik krijg nog altijd berichtjes over de kus met Linde.”

Stijn Steels

Aan het begin van deze zoektocht sprak ik met wielrenner Stijn Steels, die sinds dit jaar bij het Deceuninck–Quick-Step van Patrick Lefevre rijdt. Ik stelde aan hem de vraag wat de Ronde van Vlaanderen zo speciaal maakt.

“In België is het de grootste koers. Het is zowat de opbouw van het voorjaar en het parcours met de hellingen is heel typerend. De rest van het jaar doe je alle bergjes één keer, maar je doet ze nooit allemaal samen. Ook hoe de media ernaar toeleeft is een uniek gegeven. De Ronde van Vlaanderen is het hoogtepunt van het jaar voor de Vlaamse wielerfans.”

“Er is niets zo plezant dan de Kwaremont omhoog te rijden tussen een schreeuwende menigte.”

Stijn benadrukt dat het opvallende parcours een cruciale rol speelt in het enthousiasmeren van niet-Vlaamse wielerfans. “Zuiver kassei kennen ze al niet in het buitenland. Kasseien in een wielerwedstrijd vinden ze heel vreemd. En als de kasseien dan nog eens op een helling liggen, dat is helemaal ongelooflijk. Het wordt een wisselwerking, want als mensen op televisie zien dat er duizenden toeschouwers langs de kant staan, dan zal de populariteit automatisch toenemen. Ik kan wel begrijpen dat mensen in het buitenland zoiets zullen hebben van: dat wil ik ook een keer meemaken.”

Steels was met zijn eerste deelname ook met verstomming geslagen. “De eerste keer dat ik de Ronde van Vlaanderen reed, toen was de start nog in Brugge en ik zag een massa mensen staan, van de bus naar de start. Toen dacht ik bij mezelf: dat wil ik hier elke keer meemaken. Er is niets zo plezant dan dat je de Kwaremont moet oprijden met een menigte die je omhoog schreeuwt. Je wordt constant omgeven door het lawaai en de sfeer is fantastisch. Je zit zes uur en half op de fiets, maar die koers vliegt voorbij.”

Vorig jaar, op het startpodium van de Ronde van Vlaanderen in Antwerpen had Stijn een speciaal momentje met radiopresentatrice Linde Merckpoel, dat in mum van tijd viraal is gegaan. “Dat was de fameuze kus met Linde. We kennen elkaar al redelijk goed, want zij is de meter van ons trainingsploegje (De Melkerie) en we hebben sowieso regelmatig contact. Normaal gezien doet zij alle presentaties van de Flanders classics wedstrijden en ze geeft altijd alle leden van het groepje een kus voor de start. Maar nu had ik het niet meer verwacht. Ik draaide mij om en het was natuurlijk pal op de mond. Je kan niet geloven hoeveel respons daarop gekomen is. Het gebeurt zelfs nu nog dat ik daar berichten van krijg. Ook langs de kant van de koers roepen ze: en, is Linde er niet bij?! of: zou ik jou ook een kus mogen geven?”

Ploegenvoorstelling Roompot-Charles op de Ronde van Vlaanderen
Een nietsvermoedende Stijn Steels rijdt het startpodium op met zijn ploegmaats van Roompot-Charles.

Als Stijn zou moeten kiezen tussen de helleklassieker Parijs-Roubaix of de Ronde van Vlaanderen, dan verkiest hij, u raadt het nooit, Vlaanderens mooiste. “In Parijs-Roubaix speelt de pechfactor een te grote rol. In de Ronde kom je altijd wel iets tegen, maar je kan terug in koers komen. Terwijl, in Roubaix, als je plat rijdt op een verkeerd moment, dan is je wedstrijd over. Op dat vlak is de Ronde eerlijker, omdat je altijd wel kansen hebt om terug te keren.”

Bekijk hier het volledige interview:

De Ronde van Vlaanderen door de ogen van een journalist

“Al meer dan 20 jaar maken wij met hetzelfde groepje ons pronostiekploegje” (Merijn Casteleyn)

Tijdens dit onderzoek naar de pracht van De Ronde, heb ik de kans gekregen om de tot de verbeelding sprekende nieuwsredactie in het moderne ‘News-City’ gebouw in Antwerpen te bezoeken voor een verhelderend gesprek met wielerjournalist Merijn Casteleyn van VTM (dpg media).

Merijn vertelt hoe hij als journalist de Ronde van Vlaanderen beleeft.

“De Ronde van Vlaanderen en eigenlijk heel het voorjaar is iets waar ik elk jaar naar uitkijk. Je hebt heel de winter het veldrijden gehad, leuk om te doen, ook live bij ons, maar je kijkt toch wel hunkerend uit naar het wielervoorjaar op de weg.

En dat begint al in de voorbereidingskoersen. Kijken wie er al goed is, je ‘pronostiekploegje’ samenstellen. Wij doen dat al sinds wij op kot zaten. Al meer dan 20 jaar met hetzelfde groepje maken wij elk apart ons ploegje en dat is dan tegen elkaar. Je bent daar echt mee bezig en de Ronde van Vlaanderen is een van de hoogtepunten van het wielervoorjaar.”

Merijn neemt me mee doorheen zijn dag als journalist in de Ronde van Vlaanderen.

“We spreken af met een paar mensen onderweg. Wij zijn bij de Ronde van Vlaanderen met een ploeg van twee cameramannen, ik, Jan Suykens, mijn collega, en dan nog twee mensen van de satellietwagen. Dat betekent een ploegje van zes man, wat eigenlijk niet zoveel is.

Daarna spreken we met enkele mensen in Antwerpen af en dan ziet onze dag er als volgt uit: accreditaties ophalen na het ontbijt, want bij de Ronde van Vlaanderen is het ook altijd met ontbijt in de perszaal. Dan gaan we naar het startpodium en daar begint de hectiek. Vroeger werkten wij voor het nieuws van 13u en dat van 19u, maar nu we één groot mediabedrijf geworden zijn, werken wij voor een groot deel online, voor HLN.be.

Alle interviews die wij daar doen voor de start, komen ook meteen online want we werken met een live view. Dat is een toestel die je in een rugzak kan meenemen, waar er een bepaald aantal sim kaartjes in zitten, in ons geval zes. De camera van de cameraman is daaraan verbonden en dan stuur je live je interviews door die bij ons binnenkomen en dan kunnen die stante pede online gezet worden.

Dat betekent dat we nog meer interviews doen voor de start dan vroeger. Vroeger speelde toch een beetje in je achterhoofd: wat ga ik gebruiken om 13u in het nieuws? En nu doe je er zoveel mogelijk interessante. Soms doen we daar ook wel eens even ‘een live’, die niet in het nieuws zit. Enkel voor de site al even live gaan van aan het podium.

Vervolgens rijden wij, van zodra de start is gegeven, naar de finish. We visioneren meestal toch al op zijn minst een deel van de interviews terwijl we rijden, want aan de finish is er niet zoveel tijd om alles gemonteerd te krijgen voor het nieuws van 13u.

En dan om 13u doe ik ‘een live’, sinds een paar jaar vanop hetzelfde plekje op de bibliotheek in Oudenaarde.

We hebben daar een mooi zicht over de markt en daar gaan we ‘s middags live en dan praat ik de dingen van de Ronde van Vlaanderen aan elkaar. Nadien gaan we richting perszaal waar we al iets eten, meestal een broodje.

Sommigen gaan ‘s middags echt iets eten op restaurant, maar dat wil ik niet met zo’n koers, je wil die koers zien. Je wil zo weinig mogelijk missen, dus van zodra die live gedaan is, recht naar de perszaal en dan tijdens het kijken naar de koers eet je een broodje of soepje.

Net iets voor het einde gaan we naar de aankomst en daar probeer ik zoveel mogelijk renners die ertoe doen te interviewen. Op de eerste plaats komen ze op HLN.be, want we sturen ze weer live door. We monteren ze voor het nieuws van zeven en als het een Belgische winnaar of buitenlander als bijvoorbeeld Mathieu van der Poel of Zdeněk Štybar is, dan proberen we ook een afspraak te regelen om in ons nieuws om 19u live te kunnen babbelen met die winnaar van de Ronde van Vlaanderen.”

Voor Merijn maakt het niet zo heel veel uit welke nationaliteit de winnaar van de Ronde heeft.

“Zolang het maar een mooie en spannende koers is. De reden waarom we live spreken met een Belg of met Van der Poel of Stybar heeft vooral met de taal te maken. Je krijgt het interview niet simultaan ondertiteld en dus zou je het moeten parafraseren, maar dan verlies je te veel tijd.

Het is wel leuk als in het voorjaar de Belgen wel regelmatig meedoen en winnen, want dat maakt het voor ons en onze kijker interessanter als de Belgen het goed doen. Ze moeten niet alles winnen, maar het is toch wel leuk dat ze er heel vaak bij zijn en, ja, ze mogen er wel af en toe eentje winnen.”

Maar dan de hamvraag. Casteleyn legt op een haast romantische manier uit waarom de Ronde van Vlaanderen zoveel aanhang in zowel binnen- als buitenland heeft.

“De beleving van de supporters bij de start, langs het parcours, aan de finish. Als je buitenlanders ziet in Belgische ploegen, kijken die met grote ogen naar de Ronde van Vlaanderen. Die voelen weken daarvoor de opbouw in de kranten en in een Belgische ploeg kom je daar dan ook mee in contact.

Buitenlanders die voor een buitenlandse ploeg rijden komen minder met die media in aanraking, maar als je als Belg bij Deceuninck–Quick-Step of Lotto Soudal rijdt, dan zie je dat het daar een komen en gaan van media is op de verkenning van de Ronde van Vlaanderen. De kranten staan elke dag, in de week ervoor, bladen vol met de Ronde. Ik denk dat dat voor buitenlandse renners het speciale is.

Als je de renners in Brugge of Antwerpen op het podium ziet rijden met hun IPhone of met een gopro om die menigte te filmen… Die buitenlandse renners vinden dat geweldig om mee te maken. Die beleving is voor buitenlandse wielerliefhebbers net hetzelfde. Als je ziet hoeveel mensen de dag voordien de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen komen rijden, ook al sta je daar op een gegeven moment gewoon stil, ze willen er wel bij zijn.

Het is de beleving van de koers, eerst in Antwerpen bij de start en daarna rijen dik langs de kant van de weg.

Je ziet dat ook op een wereldkampioenschap. Je mag zitten eender waar ter wereld.

In Richmond, in Amerika, bijvoorbeeld. De supporters staan langs de kant van de weg naar de verkenning te kijken, in de hoop om grote namen te zien. En als de Belgen daar aankomen in in hun mooie, blauwe tenuetje, dan voel je altijd zo’n beetje: oh de Belgen zijn daar!

Ja, dat wordt zo wel ervaren in de wereld denk ik. België als één van de of misschien wel hét wielerland.”

Daarnaast wordt het veelbesproken coronavirus even onder de loep genomen. Wat zou het betekenen als de voorjaarsklassiekers zouden worden afgeschaft?

“Dat zal dag per dag bekeken worden denk ik. Voorlopig zijn we nu op dag twee van Parijs-Nice en de kans bestaat dat er nog koersen zullen sneuvelen. Ik weet het niet. Ik ben geen professor of dokter. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat het blijft bij de Italiaanse koersen en dat we nog een heel mooie, goede datum vinden voor toch op zijn minst Milaan – San Remo en Strade.

Tirreno zal moeilijk worden, om er nog ergens een rittenkoers in te leggen, denk ik, maar laat ons hopen dat daar twee mooie data voor gevonden worden én dat het Vlaamse wielervoorjaar doorgaat want, zo’n wielerjaar of een jaar zonder Vlaams voorjaar… Ik zou het mij niet kunnen voorstellen.

Heel veel renners zitten nu al met de handen in het haar, want hun voorbereiding is totaal verstoord en ze zijn allemaal van die gewoontedieren. Het moet verlopen zoals ze gepland hadden. Doe daar nu ook nog eens de klassiekers uit… Voor heel wat renners is dat de bestaansreden van hun wielerjaar, dus ik hoop dat het doorgaat.”

Bekijk het volledige interview hier:

Tom Boonen: ex-wielrenner, voor altijd kampioen

Tom Boonen

Aan het begin van mijn onderzoek naar wat De Ronde van Vlaanderen zo mooi en bijzonder maakt, had ik nooit kunnen denken dat ik mijn grote held en mede recordhouder van deze befaamde koers, Tom Boonen ging kunnen strikken. En toch is het gebeurd. Een super fijne babbel met een topkerel, over zijn passages in de Ronde maar ook over wat het leven hem vandaag brengt.

Waar houdt een grote kampioen zoals Tom Boonen zich zoal mee bezig, een kleine 3 jaar na zijn carrière als profwielrenner?

“Ik zit in een autohandel en ik ben ook nog altijd actief in de media. Meer bepaald bij dpg media, waar ik dan analyses doe bij Het Laatste Nieuws over de voorjaarsklassiekers, de Ronde van Frankrijk en het BK. Daarnaast ben ik ook heel bedrijvig in de autosport, dat goed gaat momenteel.

Ik ben ook nog heel sportief. Ik probeer nog drie, vier keer in de week intensief te sporten. Fietsen doe ik ook nog altijd, minder dan vroeger natuurlijk. Anders kan ik beter terug beginnen koersen. Ik ben beginnen lopen en ik fitness twee tot drie keer per week.”

In 2001 reed Boonen als neoprof voor de eerste keer de Ronde Van Vlaanderen bij het US Postal van Lance Armstrong. Deze wedstrijd zit nog kakelvers in zijn geheugen, ook al is het bijna twintig jaar geleden.

“Ik herinner mij nog dat wij toen voor de eerste keer terug de Koppenberg op moesten rijden. Die was toen een hele periode weggeweest uit de Ronde van Vlaanderen. Er was veel discussie rond. Het positieve was dan wel dat het heel mooi weer was die dag in de Ronde.

Op een gegeven ogenblik komen we op de kasseien van Mater en dat is het gekende beeld dat ik tegen Armstrong zeg waar hij moet rijden. Voor de rest hebben wij in de finale… Ik denk dat ze op de Koppenberg zijn weggereden met Hincapie, Ballerini, Tafi en er was nog een vierde man bij, maar dat weet ik niet meer zeker. Ik zat daarachter met een groepje en het heeft heel lang geduurd… Het zag er naar uit dat Cipollini nog kon meesprinten voor de overwinning, want die had nog wat ploegmaats mee. Die heeft zich de volledige finale op kop gezet. Ik heb geprobeerd die mannen nog terug te pakken en uiteindelijk ben ik nog ongeveer vijftiende geworden. In de sprint waren de benen leeg.”

Tom maakt in die editie een heel zelfzekere indruk. Hij wijst Armstrong er zelfs op dat ie makkelijker op het paadje naast de weg kan rijden. Hij toont aan dat een goede parcourskennis hem al op jonge leeftijd extra voordeel opleverde in de kasseiklassiekers.

“Koerskennis is niet alles, maar dat is al heel veel. Eén van de belangrijkste redenen dat ik al redelijk vroeg begonnen te scoren in wedstrijden zoals De Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix, is dat ik al heel wat ervaring had opgedaan in de verschillende jeugdcategoriën. Ik ben altijd erg leergierig geweest en reed nooit zomaar een koers, ik nam die echt in mij op.

Ik kwam als neoprof naar die koersen en toch kende ik al best goed mijn weg in de Vlaamse ritten. Ik heb altijd veel belang gehecht aan verkenningen om zo veel mogelijk kennis door te geven aan jongens die voor de eerste keer rijden en in één van hun eerste wedstrijden meedoen.”

In zijn beginjaren heeft Tom veel geleerd van de Leeuw van Vlaanderen, Johan Museeuw.

“Vooral door te kijken. Ze komen je niet zeggen hoe dat het moet. Als je goed je ogen openhoudt en als je leergierig bent, dan kun je heel veel leren van dat soort mannen. Het jaar na mijn eerste deelname aan de Ronde, reed ik voor het eerst samen in de ploeg met Johan. Dat was niet de grote prater of zo, maar als je hem een beetje in het oog hield, dan wist je wel wat je moest doen.

Ik probeerde mij altijd rond de echte toppers in koers te begeven. Die mannen kennen heel vaak, in de aanloop naar een kritiek punt, kleine zaken waar je voordeel uit kan halen. Dat zijn vaak stomme dingetjes, zoals een parkinkje dat links of rechts ligt, waar je nog snel twee of drie man kan passeren en daardoor ook weer in die stroom komt om mee naar voor te gaan.

Het peloton, dat is echt een mierenest en om daar de juiste stroming te vinden is echt wel moeilijk. Je kan een beetje naar voor opschuiven en dan blokkeert het weer of ze slaan door elkaar, daardoor moet ik weer helemaal naar de andere kant komen. Het is altijd wel iets.”

Elk jaar brengt de Ronde van Vlaanderen een hele hoop enthousiaste supporters op de been, maar dat is zeker niet altijd zo geweest. Dit is volgens Boonen de verklaring.

“De Ronde heeft een hele grote evolutie doorgemaakt. Mijn vader is zelf ook profrenner geweest. Als je dan kijkt naar de Ronde van Vlaanderen van dertig, vijfendertig jaar geleden, tegenover mijn eerste deelname aan de Ronde en mijn laatste Ronde van Vlaanderen, dat verschil is immens.

Vroeger was de Ronde van Vlaanderen een wedstrijd zoals je er veel had in België. De Ronde stond toen op gelijke hoogte als Harelbeke qua status. De koers had enkel de naam, maar werd niet groter aanzien als de andere wedstrijden in de regio. In mijn eerste jaar was er al veel te doen. Dat was al echt dé westrijd in Vlaanderen geworden. Maar dan mijn laatste keer, bij mijn afscheid drie jaar geleden… Als je ziet wat voor show daarbij kwam kijken, dat was echt heel indrukwekkend. Dat spreekt in het buitenland natuurlijk ook aan.

De Ronde kunnen winnen is iets waar wij als jonge wielrenners altijd van droomden. Het is ondertussen een monster van een koers geworden, ook op het vlak van organisatie. De mensen komen van alle kanten. Hele groepen buitenlanders komen speciaal twee weken naar hier om die sfeer op te snuiven, om zelf het parcours te rijden. Ze willen het allemaal eens meemaken. Het is iets dat, zeker in wielermiddens, heel erg tot te verbeelding spreekt.”

Bekijk het volledige interview:

Ronde 103, een ervaring om nooit te vergeten

Exact een jaar geleden vertrok ik vroeg in de ochtend richting Antwerpen om te kijken naar de start van de 103e editie van de Ronde van Vlaanderen. De start van een wielerwedstrijd is toch niets bijzonder, hoor ik u denken, maar dat is het voor mij wel. Er valt volgens mij enkel een oordeel te vellen door diegenen die erbij waren. Zij die ooit de kans hebben gehad om dit waar spektakel te bewonderen, zullen ervan hebben genoten. Daar steek ik mijn hand voor in het vuur, want wie is er anders zo gek om op een zondagochtend zich klaar te maken om de start van een koers bij te wonen?

De dag begon met een dj die de eerste doorstromers op de Grote markt opwarmde met wat pompende beats om snel wakker van te worden. Na een tijdje beklommen Linde Merckpoel en Stijn Vlaeminck van Studio Brussel het startpodium om de menigte welkom te heten en de presentatie van de ploegen aan elkaar te praten.

De eerste verplichte nummertjes met o.a. minister van Sport Muyters en de burgervader van de koekenstad, Bart de Wever waren leutiger dan eerst gedacht.

Minister Philippe Muyters op de start van Vlaanderens mooiste
Vlaams minister van Sport Philippe Muyters op de start van Vlaanderens mooiste.

Ook tijdens het sportieve hoogtepunt van het jaar, het summum van het wielerseizoen, wordt er de nodige aandacht geschonken aan het goede doel. Sportjournalist Maarten Vangramberen legt aan het publiek uit dat ze een speciaal wielertruitje kunnen kopen ten voordele van de actie Kom op tegen Kanker.

Sportjournalist Maarten Vangramberen geeft uitleg over de actie voor Kom op tegen Kanker
Sportjournalist Maarten Vangramberen geeft uitleg over de actie voor Kom op tegen Kanker.

En dan eindelijk de lang verwachte ploegenvoorstelling. Helden zoals Greg Van Avermaet, Wout Van Aert, maar ook de Nederlandse machine Mathieu van der Poel voor het eerst in levende lijve aanschouwen, een droom die uitkwam.

Ook Oliver Naesen beseft dat De Ronde iets groots is

Oliver Naesen op het startpodium van de Ronde van Vlaanderen 2019

In typische Naesen stijl vat hij kort, maar krachtig samen wat de Ronde voor hem betekent.

“De atmosfeer dankzij het miljoen mensen langs de kant, het onvoorspelbare karakter van de koers, de geschiedenis erachter en nog zo veel meer. Voor die koers sta ik ‘s ochtends vroeg op, train ik dag in dag uit en ga ik ‘s avonds vroeg slapen. Jaar in jaar uit.”

Daarna ging het richting Groenplaats, waar een gigantisch scherm stond opgesteld waar de wedstrijd op werd uitgezonden, te midden van een heus wielerdorp met allerlei kraampjes die barsten met koersgerelateerde gadgets, truitjes en zo veel meer dingen waarvan een koersliefhebber als ik alleen maar van kan watertanden.

Een belevenis die ik elk jaar opnieuw wil meemaken!

Waarom ook jij de Ronde van Vlaanderen moet beleven…

Vlaanderens mooiste is een wielerwedstrijd die de koers overstijgt. Het is zoveel meer dan dat. Het is een waar volksfeest. Iedereen weet, als je de koers een beetje volgt, dat België koers ademt en dat dat altijd al zo is geweest.

Het parcours alleen is al zo geliefd vanwege zijn eigenheid. Een combinatie van hellingen en kasseien, ‘kasseihellingen’, zoals je ze nergens anders tegenkomt. De wind die speelt, kleine weggetjes met fantastische plaatsnamen daar in Oost-Vlaanderen. De Bosberg, de Oude Kwaremont, de Paterberg en natuurlijk de beruchte Muur van Geraardsbergen. Rijen dik staan de supporters, van de wielerbus tot aan de start en finish.

Mensen komen van alle uithoeken van de wereld naar Vlaanderen, speciaal om die ene wedstrijd te kunnen zien. Soms reizen ze wel duizenden kilometers om dan enkele uren later weer te vertrekken. Ze komen uit Australië, Nieuw-Zeeland, Noord-Amerika, noem maar op. Ze willen er allemaal bij zijn. Ze willen het allemaal meemaken. Ze hebben hun helden tenminste zien passeren en misschien zelfs naar de overwinning kunnen schreeuwen. Dat is wat Vlaanderens mooiste zo mooi maakt.

Voetbal staat in ons land bekend om mensen te herenigen, maar op die ene dag, die mooie lentedag is de koers van ons. Die dag is de Ronde van heel de wereld. Met duizenden aan de kant en miljoenen voor de buis, zelfs mensen die anders nooit met wielrennen bezig zijn. In vele huiskamers wordt er naar de koers gekeken. En als dat nog niet het geval bij jou was, doen! Het is echt een aanrader om die zondagnamiddag te spenderen met vrienden, familie en er een echte koersdag van te maken.

Pintjes drinken en naar de schoonste koers van het jaar kijken. Een goede sfeer verzekerd!

Wil je dat anderen dit ook lezen? Deel!

Zeen is a next generation WordPress theme. It’s powerful, beautifully designed and comes with everything you need to engage your visitors and increase conversions.

More Stories
Maken sociale initiatieven zich zorgen over de verrechtsing in Nederland?