Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag. Vandaag is het donderdag. Ze kijkt naar donderdag, maar doet niks. De wittejas had haar gezegd niet te vergeten donderdag voor 10u te nemen. Het is 09:59. Ze doet niks. Het is alsof ze niet meer kan bewegen. Haar ledematen duwen zich samen. Haar armen zijn tegen haar zij aangeperst en haar knieën doen pijn van de druk. Een klein beetje angst giert door haar lijf en tegelijk een hoop opwinding. Is there life ons Mars? van Bowie dramt door haar koptelefoon. Haar lievelingslied. Ze heeft nog nooit zo lang gewacht met een dag te nemen. Al jaren zit ze elke dag hier, op deze stoel, en neemt ze de dag. Vandaag houdt iets haar tegen.
Sailors fighting in the dance hall
Oh man, look at those cavemen go
It’s the freakiest show
Take a look at the lawman
Beating up the wrong guy
Oh man, wonder if he’ll ever know
He’s in the best selling show
Is there life on Mars?
Dat gevoel heeft ze vaak dat ze in een show zit waar iedereen naar haar kijkt. Zoals de film The Truman Show. Zij was Truman en iedereen bespiedt haar zonder dat ze het zelf weet. Op slechte dagen voelt ze zich een freak. Op goede dagen voelt ze zich een superheld of iemand met een zesde zintuig.
Het is 10:00 en donderdag ligt nog steeds op de witte tafel voor haar. Ze zit nog steeds onbewogen neer. Nog steeds tegen elkaar geperst en ze beseft dat er niks verandert. Dondardag blijft daar liggen en zij blijft zitten op de stoel. De wereld is niet vergaan en haar hart zit nog steeds in een veilige zone tussen de 60 en 100 slagen per minuut, perfect normaal.
Haar aandacht verschuift plots naar de witte lange deur. Onder de deur wordt een brief geschoven. Ze hoort geen voetstappen. Ze staat op uit haar verkrampte positie en opent de deur. Niemand. Maar de enveloppe ligt er nog. Ze pakt hem op en wilt hem openen maar hij zit te stevig vast. Met haar tanden bijt ze het papier in stukken en eindelijk is de enveloppe open. Geen brief. Er zit niks in. Ze opent de zijkanten met beiden armen en steekt haar hoofd in de enveloppe. Het lukt haar. De enveloppe lijkt groter te worden. Haar hoofd zit nu volledig in de enveloppe, maar ze ziet niks. Alles voor haar is zwart en er is nog steeds geen brief te bespeuren. In de verte ziet ze een klein lichtpuntje. Het is nog ver, maar het is er. Ze probeert er naar toe te kruipen door zich helemaal in de enveloppe te wurmen. Ze kruipt en klautert en het licht wordt groter. Ze beseft nu dat ze niet in de enveloppe zit, maar in een tunnel en dat lichtpuntje is het einde van de lange tunnel. Zo snel als ze kan baant ze zich een weg door de aarde naar buiten. Met modder op haar hele lichaam steekt ze haar hoofd naar buiten. Ze moet wel hoog zitten want voor haar ziet ze alleen maar zalige zachte wolken die samen neuriën. Ze hummen een zacht liedje, een melodietje waar je rustig van wordt. Het lijkt alsof de wolken samen mediteren. Een kleine wolk vliegt zachtjes voorbij haar. Ze wurmt haar hand uit het hol en grijpt met haar handje naar de kleine wolk. Hij voelt zacht en warm aan. Het liedje dat hij zingt, voelt ze door haar arm naar haar hele lichaam glijden alsof ze een enorme klankkast is. Ze heeft zich nog nooit zo ontspannen gevoeld. Ze kruipt het hol uit en klimt op de zachte wolk. Het voelt alsof hij haar omarmt. Het is een veilige cocon die van haar houdt en haar gerust stelt. Zachtjes vliegt het wolkje naar de andere wolken en ze laat zich vallen op de rest. Het is als een gigantisch warm en vertrouwd bed met duizenden warme kussentjes waar ze in valt. Samen neuriën ze verder tot ze plots naar beneden valt.
Ze valt en valt. Het is geen eng gevoel, ze valt als een vogel zo vrij. Tot plots Iemand haar hand beetneemt en haar onder water trekt. Eerst schrikt ze even en hapt ze naar lucht, maar dat lijkt geen probleem te zijn. Ze kan ademen. Het water gaat even goed naar binnen en buiten als lucht dat doet. De hand die de hare vasthoudt is van een grote gladde dolfijn. Zijn vin voelt aan als een warme hand en hij neemt haar mee diep onder het wateroppervlak. In haar oren hoort ze Lararus van Bowie spelen. Het lijkt alsof alle vissen, onderwaterdiertjes, planten en gesteenten meezingen. Ze lichten een tikje van de sluier van hun leven. Een leven dat voor mensen gevaarlijk en onbekend is, maar ze voelde geen schrik. Ze begreep de dieren die hun eigen maniertjes en uiterlijk hadden. Sommigen hadden een gek gezichtje of rare kleuren, maar iedereen liet elkaar leven en zijn ding doen. Het was er aangenaam en even bedacht ze hoe fijn het zou zijn om bij de dolfijn te blijven en hier te komen wonen. Wat hield haar tegen? Niks. De wittejassen zouder er zeker niet om malen als ze weg was. Die zijn haar liever kwijt dan rijk.
Look up here, man, I’m in danger
I’ve got nothing left to lose
I’m so high it makes my brain whirl
Dropped my cell phone down below
Ain’t that just like me?
De dolfijn kijkt haar recht in de ogen terwijl hij de tekst voor haar zingt. Jaloezie giert door haar lijf. Ze wil ook niks meer hebben, een hopeloos geval zijn, niemand die nog naar haar omkijkt. Dan kan ze eindelijk doen wat ze wil. Eindelijk haar leven leiden zonder rare witjassen. Het werd duidelijk wat de dolfijn deed. Hij liet haar zien dat het niet eng is om jezelf te zijn of anders. Het lijkt eng, maar alleen door van alles los te komen, kan je vrij zijn. Los van alle sociale en maatschappelijke druk. Een druk die ze dagelijks voelt. Het lijkt alsof haar leven om dat gevoel draait. Dag in dag uit moet ze aan de juiste waarden en normen voldoen en dag in dag uit beseft ze hoe ver ze staat van wat anderen ‘normaal’ noemen.
Een enorm gevoel van vreugde vult haar hele lichaam en een bulderlach schreeuwt het uit. Ze laat zich naar achter vallen en geniet van haar onophoudelijke lach. De dolfijn gaat door met zijn leventje en voegt zich bij de andere vissen. Ze kan niet meer stoppen, ze wil niet meer stoppen. Voor de eerste keer in lange tijd voelt ze zich terug een superheld. Haar krachten laden zich met elke lach verder op en daar helemaal diep in de zee lacht het gelukkigste meisje op aarde. Haar stem klinkt luid en krachtig en ze roept het uit:
I, I wish you could swim
Like the dolphins, like dolphins can swim
Though nothing, nothing will keep us together
We can beat them forever and ever
Oh, we can be heroes, just for one day
Ze springt omhoog uit het water omhoog. Ze vliegt sneller en sneller voorbij de wolken tot ze in de ruime ruimte is waar ze gelukzalig als een vrolijk bijtje in rondjes en bochtjes zweeft. Rond de sterren en planeten dwarrelt ze als een blaadje rond.
Ze had donderdag niet genomen en dat was de beste beslissing ooit. Waarom zou ze iets nemen dat er voor zorgt dat elke dag van haar leven saai is? Waarom ervoor zorgen dat je gemiddeld bent en normaal? Artiesten nemen kleine pilletjes in verschillende kleuren om haar superkracht te krijgen. Mensen betalen geld en snuiven witte poedertjes op om net als haar te zijn. En toch zegt een brullende stem dat ze niet normaal is en anders moet zijn dan ze is.
Wat een gelukkige dag is dit, wat een leven. Nooit nog kom ik naar beneden. Nooit nog ga ik de tunnel door in de enveloppe naar mijn witte kamertje met rondom me alleen maar meer wit.
Haar euforie wordt onderbroken door het geluid van voetstappen. Haar beeld wordt zwart. Ineens zit ze terug in haar kamertje, alles wit. Voor haar ligt donderdag. De stappen worden luider en luider en komen dichter en dichter. Ze hoort de galm van de stappen weerklinken door de doodse, kille gang achter haar deur. Ze neemt donderdag in haar hand en twijfelt. Nemen of niet te nemen? Dat is de vraag. Ze kijkt naar de vuilnisbak onder haar bureau en smijt donderdag er in. Haar keuze is gemaakt. Ze lacht in zichzelf.
Haar lichaam zit niet meer verkrampt op de stoel, maar losjes. Ze is op haar gemak, helemaal zichzelf. Ze zet zich rechtop de stoel klaar voor wat komen zal. De voetstappen kunnen elk moment hun stop voor de deur maken. Ze draait haar hoofd richting de deur en voelt een vlaag van spanning en opwinding.
De klink draait zich tergend traag naar beneden en een witte jas komt tevoorschijn.
Met een kille standvastige blik kijkt ze hem aan.
“Het is 10:05. Heb je donderdag geslikt?”
Zonder twijfel of angst antwoordt ze: “Ja, en ik voel me geweldig.”
De wittejas kijkt haar aan en een moment denkt ze door de mand te vallen, maar voor ze het goed beseft draait hij zich alweer om en loopt de kamer uit.
Een gloed van opluchting komt over haar heen en ze kan het weer niet laten maar de bulderlach komt boven. ‘Ik kan vrij zijn’ Denkt ze. Ze was haar pure zelf en niemand had het door. Net voor ze juigend wil opstaan hoort ze geschuifel onder de deur. Daar ligt er weer eentje, een nieuwe brief. En zonder nadenken of aarzelen sprong ze er in…