“Hij die met iemand, van wie hij weet dat hij in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeert […], handelingen pleegt die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren […].” Gelukkig kreeg ik maar één jaar. Nog te veel, maar de rechter kon niet meer voor me doen. Ik zag dat hij me snapte, ik zag hem denken “wij mannen, wij hebben seks nodig”. En gelijk heeft hij. Een haai laat rauw vlees toch ook nooit links liggen? En daar maakt niemand een drama van.
Die feminazi’s van tegenwoordig, met hun geleuter over respect. Respect moet je verdienen, weet je wel. Dat zei ik ook toen nummer één me kwam bezoeken in de gevangenis. Elke week komt er zo’n drama queen die ik niet ken en die zichzelf een slachtoffer noemt, tegen mij zeuren over haar leven. Het zou een nieuwe soort therapie moeten zijn maar in alle eerlijkheid heb ik tot zover enkel geleerd hoe ik binnensmonds moet geeuwen. Denken ze echt dat uitgelopen mascara en weggezonken ogen de wetten van de natuur kunnen veranderen? Ik ben geen monster, ik ben een man. Dat zei ik ook tegen nummer twee.
Ze vertelde me over de stalker die zogezegd haar leven had verpest. Over hoe ze van jongs af aan al bang was om in het donker over straat te lopen, wat ondertussen een 24-uurse constante was geworden. Over hoe ze telkens haar sleutels in haar hand houdt bij wijze van zelfbescherming. Nogal paranoia als je het mij vraagt.
Wat is er mis met een lichte obsessie voor een mooi meisje? In ‘The Notebook’ werd Allie ook enkel verliefd omdat Noah bleef aandringen. Niet dat ik naar zo’n chick flick zou kijken, maar je snapt wat ik bedoel. Bovendien durf ik te wedden dat ze hield van alle aandacht en daarom opzettelijk haar borsten naar boven duwde met een push-up bh.
Haar glazige ogen verdubbelden in grootte en vulden zich met water. Haar huid kreeg een furieus rode tint. Was dit niet de reactie die ze verwacht had? Hoopte ze echt op medelijden? Begrijp me niet verkeerd, ik hou van die sexy boosheid net als elke andere man, maar wat wil ze van me? Tot diep in de nacht dacht ik erover na. Soms kon de nekpijn door mijn steenharde matras voor wat afleiding zorgen, maar het was haar sidderende woede die me weerhield van slaap. Welke argumenten had ik nog kunnen bovenhalen om het haar duidelijk te maken?
Met tegenzin begaf ik me naar de bezoekersruimte toen mijn naam voor de derde keer deze maand werd afgeroepen. Ik was te moe om nog zo’n jankverhaal aan te horen, maar het volgende meisje, vrouw bedoel ik, stelde me enkel vragen. Wanneer ben ik beginnen denken als een verkrachter? Waar is het fout gegaan? Euhm…
Het duurde exact 42 minuten en 6 seconden voor ze haar kruisverhoor opgaf. Zonder enige nuttige informatie verliet ze met gebogen hoofd de kamer. Maar je kan me niets kwalijk nemen, ik wist oprecht niet welke antwoorden ze wilde horen.
Oké, het is wel zo dat ik als kind op de speelplaats al eens onder de rokken van de grietjes ging kijken, uit nieuwsgierigheid, maar dat is toch geen drama? Mijn leerkrachten zeiden hetzelfde tegen die meisjes:
“boys will be boys”
“meisjes plagen is liefde vragen”
En ja, in de middelbare school werd ik een aantal keer beschuldigd van seksisme, terwijl ik hen gewoon probeerde bewust te maken van hun plaats in de maatschappij. Maar bon, mijn ouders wisten de directie telkens op het juiste pad te zetten. Ze zijn allebei advocaten dus hun persuasieve praatjes kwamen goed van pas. Ook tijdens mijn rechtszaak was dat een handig voordeel, of toch langs mijn vaders kant. Mijn moeder daarentegen, zij was klaar om persoonlijk de celdeur op slot te doen, verdomme.
Waar was ik? Oh ja, de vrouw met vragen.
Zo bedroefd, zo kwetsbaar. Ik vraag me af of ze die avond over haar bezoek zou gepraat hebben met haar vrienden, misschien op café met een glas whisky. God, wat mis ik whisky. Wat zou ze zeggen over mij? Wat zouden anderen zeggen over mij? De schoolvrienden die ik jarenlang ben vergeten terug te bellen, mijn tantes en nonkels die ik nooit bedankt heb voor het zakgeld, mijn oude babysitter die ik bekogelde met de paprikanootjes die ze voor me meebracht. Welk beeld zouden ze zich ondertussen gevormd hebben?
Ontspoord? Kwaadaardig? “Altijd al geweten dat hij niet deugde”?
Week 4 brak aan. Bij ochtendstond kraakte elk botje in mijn lijf. Elke spier verkrampte, elk gewricht kreunde onder het gewicht van het slaaptekort. Het gele zonlicht van vroeger leek met de dag meer en meer op verblindende TL-lampen, evenwijdig van elkaar, verspreid over het plafond.
Deze keer zat er een oudere vrouw tegenover mij. Ze had sterke MILF-factoren: lange rode nagels, blond opgestoken haar, niet te veel rimpels, borsten nog mooi in bloei. Haar stem kraakte toen ze aan haar verhaal begon, heel onverwacht. Ze leek op een wilde junglekat maar ze praatte als een angstige kitten. Blijkbaar was het slechts een aantal maanden geleden dat ze overvallen werd op straat. Ze was rustig aan het wandelen toen iemand haar handtas probeerde af te pakken, maar zoals de wilde junglekat die ze toen nog was, liet ze niet los. Een man stormde haar te hulp en schrikte de dief af. Uit pure opluchting vroeg ze wat ze kon doen om hem te bedanken, dus vroeg hij om een pijpbeurt en dwong haar op haar knieën.
Toen ze die laatste woorden uitsprak, merkte ik dat er rimpels waren bijgekomen, vooral onder de ogen. En hier en daar werden haar blonde lokken onderbroken door een grijs haar. De rode nagellak had ze er voor de helft afgepulkt en er hing een traan te trillen aan haar lip.
Alsjeblieft, wandel niet buiten rond in het donker. Vermijd te allen tijde verlaten steegjes en probeer niet op te vallen. Iedereen weet toch dat de straten gevaarlijk zijn voor een vrouw zonder mannelijke bescherming? De vrouw die voor me zat, ze bleek Liesbeth te heten, had twee keer zoveel levenservaring als haar voorgangers, dus waarom wist ze niet beter?
Ik merkte aan haar gesnik dat het fysiek pijn deed om niet in te storten. Ze deed me aan mijn mama denken: dezelfde leeftijd, dezelfde grijze haartjes, hetzelfde onderdrukte gesnik. Plots herinnerde ik me alle keren dat ik haar opgerold in een dekentje zag huilen, heel stilletjes, met haar spieren opgespannen zodat ze niet te veel lawaai zou maken. Plots herinnerde ik me haar afgepulkte nagellak en trillende lip toen ze me zei dat ze persoonlijk mijn celdeur op slot zou doen.
Verdomme…
Toen kwam de vijfde, de laatste, Zahra. Elk bot in mijn lijf kraakte, elke spier verkrampte, elk gewricht kreunde nu onder het gewicht van de schuld. Ze ging niet zitten. In plaats daarvan verwijderde ze haar blouse, diezelfde glanzende rode blouse, en haar broek, diezelfde donkere jeans broek. Ze had haar lichaam beklad met alcoholstift. Van kop tot teen stond ze vol met inktkleurige cirkels en lijnen. Ze herinnerde zich perfect waar ik haar had aangeraakt, welke grepen hard genoeg waren om blauwe plekken achter te laten.
De lach die ze had toen ik haar op de dansvloer zag staan, had zich omgedraaid. Haar glanzende donkerbruine lokken die ik zag rondzwieren op de beat, waren stug en droog geworden. Haar zachte, mooi gevormde lichaam dat ik in het verlaten steegje tegen de grond duwde, was nu uitgemergeld.
Na 10 minuten oorverdovende, huiveringwekkende, confronterende stilte zei ze één woord. Niet meer, niet minder. Eén woord dat alles en niets tegelijk zei, dat me harder in de maag sloeg dan haar vaders vuist. Eén woord.
“Levenslang.”
Ze gooide haar rode blouse en donkere jeans in de vuilbak, wikkelde zich in een dekentje en draaide zich om. Alles rond me heen zakte door de grond. Ze liet me achter in dit zwarte gat met een levenslang schuldgevoel, op dezelfde manier dat ik haar achterliet in dat beruchte steegje met een levenslang trauma.
Laat me nooit meer gaan, ik wil niemand meer zien. Laat me hier rotten tot ik sterf. Zeg tegen iedereen dat het me spijt. Zeg het tegen de vrienden die ik nooit gebeld heb, tegen de familie die ik nooit bedankt heb, tegen de babysitter die ik bekogeld heb. Zeg het tegen de therapeutische gesprekspartners die ik drama queens noemde. Zeg het tegen mijn mama.
Zeg dat ik geen man ben, maar een monster.