10 Mei, 1940. België is een van de landen die ten prooi valt aan de Duitse invasie. Drie weken later vinden er onder ander in de Oost-Vlaamse dorpjes Vinkt en Meigem de laatste gevechten plaats, een paar dagen voordat België capituleert.
In Vinkt en Meigem stuitten de Duitsers op stevig verzet van de Belgische soldaten. Er vinden hevige gevechten plaats, waarbij niet alleen militairen, maar ook burgers omkomen. Deels door artillerievuur, maar de meerderheid wordt in de straten van Vinkt gefusilleerd. Mensen worden uit hun huis getrokken, mannen worden gescheiden van hun gezien en tegen de muur gedrukt om vervolgens een nekschot te krijgen. Tussen 25 en 28 mei komen er 140 burgers om het leven.
Dit wordt ook wel het bloedbad van Vinkt genoemd, een stukje vergeten Belgische geschiedenis uit de Tweede Wereldoorlog. Het heeft lange tijd geduurd voordat er veel aandacht voor de moordpartij kwam, ook onder de inwoners van Vinkt en Meigem zelf.
”Thuis spraken we er nooit over”
‘’Je wist ongeveer wel wat er heeft plaatsgevonden, maar thuis spraken we er niet over’’, vertelt Jozef Verheye, secretaris van de vzw Vinkt 1940: waartoe de mens in staat is. Zelf heeft hij ook oorlogsslachtoffers in z’n familie. Zijn oma komt om bij het bombardement van de kerk in Meigem en zijn moeder verliest haar arm door een granaatscherf. ‘’Als kind zijnde nam je deel aan de plechtigheden zoals de jaarlijkse herdenking. Daar draag je bijvoorbeeld een gedichtje voor, maar dat was het dan ook.’’
Helden
Volgens Verheye was het verhaal van de burgerslachtoffers destijds moeilijk te plaatsen. ‘’Men had moeite met het trauma te verwerken, denk ik. Om te beseffen wat er echt was gebeurd. Verder ging de aandacht vooral naar de ‘helden’. De mensen die hadden gevochten, zoals de Ardense Jagers, het verzet en de geallieerde bevrijders. De burgerslachtoffers konden zich niet verweren. Die zaten natuurlijk verstopt, uit angst voor het geweld dat zich recht voor hun ogen afspeelde.’’

Oorlogsmonument
Het is in 1968, 25 jaar nadat de feiten zich afspeelden, dat er eindelijk een oorlogsmonument komt, op het gemeentelijke kerkhof. ‘’Het is vooral onder de leiding van mijn oude schoolhoofd, Jozef De Vlieger, dat er die is gekomen’’, vertel Verheye. ‘’Hij heeft zijn hele leven zich ingezet om de herinnering van het bloed van Vinkt in leven te behouden. Ook was hij diegene die toen mij als achttienjarige bij het herdenkingscomité heeft betrokken.’’

Het is dan ook onder leiding van De Vlieger dat er in de volgende jaren twee initiatieven worden gerealiseerd: een uitgebreide herdenking in 1990, 50 jaar na de gebeurtenis, en de komst van een permanent herinneringsforum.
Martelaarsdorpen
‘’in 1990 pakten we groots uit. Niet alleen waren er een stuk meer evenementen georganiseerd in het kader van de herdenking, we zijn ook op internationaal gebied gaan kijken. Er heeft zich natuurlijk overal in Europa en daarbuiten verschrikkelijke feiten plaatsgevonden zoals hier (in Vinkt). We zijn daarom contact gaan zoeken met mensen uit bijvoorbeeld Putten (Nederland) en Oradour-sur-Glane (Frankrijk), om die gemeenschappen te betrekken bij onze herdenking.’’
‘’Dat mondt ze tegenwoordig niet alleen uit in het feit dat we elk jaar gasten uit die verschillende gemeenschappen bij de herdenking ontvangen, maar ook aan de ‘muur der getuigenissen’, een muur die Vinkt met de andere martelaarsdorpen verbindt.’’

De wens voor een permanent bezoekersruimte wordt in 2013 gerealiseerd. Er komt bij het rusthuis in Vinkt een zaaltje vrij om om te dopen tot een reflectieruimte. Die wordt tegenwoordig nog steeds onderhouden door Verheye.
Het bloedbad van Vinkt heeft diep zijn sporen achtergelaten op de slachtoffers en nakomelingen. Zo ook op Christophe Blomme, waarvan zijn overgrootvader en opa allebei slachtoffer werden van het bloedbad.
”Belangrijk om herinnering levend te houden”
Vijf jaar geleden kwam de Duitse historicus Michael Brunnert in Deinze, vlakbij Vinkt en Meigem, wonen. Hij geeft op de plaatselijke middelbare school les en heeft zich in de tussentijd beziggehouden met projecten om jongeren te betrekken bij de herinnering van de Tweede Wereldoorlog. ‘’Het is belangrijk om die levend te houden.’’
‘’En daarvoor heb je jongeren nodig. Die zijn tenslotte de toekomst. Hoe betrek je die er dan bij? Luister vooral naar hun ideeën, hoe zij zich kunnen verbinden met het verleden. Je moet ze de mogelijkheid geven om op hun eigen manier het verhaal, de herinnering te laten beleven.’’
Stille wonden
Als Duitser was het voor Brunnert in het begin nog moeilijk om over de Tweede Wereldoorlog te praten, zeker met zijn schoonfamilie, waar een paar nog het bloedbad van Vinkt zelf hadden meegemaakt. ‘’Ik sta er soms zelf niet bij, aangezien ik zelf er zo veel bezig mee ben, maar soms kan het stille wonden opentrekken. Het is een identiteit die ik niet kan afleggen en ik weet zelf ook niet wat mijn grootouders hebben gedaan tijdens de oorlog. Het kan net zo goed zijn dat ze hier bij het bloedbad betrokken waren.’’
‘’Maar het feit dat ik hier met open armen werd ontvangen en dat er bij herdenkingen ook Duitsers aanwezig zijn, is voor mij een teken dat we, niet alleen hier in Vinkt, maar in heel Europa, de oorlog hebben overwonnen en dat we samen in vrede kunnen leven.’’
Dit jaar is er meer belangstelling dan ooit voor het bloedbad van Vinkt. ‘’Er zijn 25 activiteiten die plaats hebben gevonden of nog zullen vinden in het kader van het bloedbad’’, vertel Jozef Verheye. ‘’Lezingen, een gedrukt magazine en er is zelfs een podcast opgenomen. Zulke initiatieven geven mij het vertrouwen dat er, op zijn minst in onze gemeenschap, nooit vergeten wordt wat er hier is gebeurd.’’