Antwerpse broers Joran en Senne Simoens trokken naar Bagdad om de families van hun Iraakse vrienden Mustafa, Mohammed en Osamah te ontmoeten. De drie jongens vluchtten naar België en leerden Joran kennen in een Open Huis Jongerenwerking. Zes jaar later maken Joran en Senne een filmreportage, Tweestromenland. 10 dagen lang verbleven ze in hun thuisland om de situatie van de achtergebleven familieleden in kaart te brengen.
Hoe was de eerste ontmoeting met de familieleden van de jongens?
Joran: Als jongerenwerker ligt je focus vooral op jongeren en valt het hele gegeven ‘familie’ daarachter weg. De ontmoeting met de familie was heel confronterend en emotioneel. We waren ook wat gespannen omdat we elkaar niet kenden. Ik vertelde anekdotes over hun kinderen om de sfeer losser te maken. Het enige gemeenschappelijke dat ons bijeenbracht waren uiteindelijk ook hun zonen.
Hoe kwamen jullie op het idee om naar Bagdad te reizen?
Joran: In eerste instantie was het de bedoeling om op vakantie te gaan naar Irak. Ik had de Iraakse jongens laten weten dat ik naar Irak zou reizen. Ze raadden me aan om langs te gaan bij familieleden. Ik wilde terugkomen met een cadeau voor hen. Ik besloot om filmpjes te maken met hun families als souvenir. Later werd het een documentaire waarbij we de verdoken aspecten wilden tonen waarmee asielzoekers worstelen; hun achtergebleven families en het heimweegevoel.
Hoe is de voorbereiding van jullie reis verlopen?
Joran: In het begin wisten we niet wat we deden. We zijn heel impulsief aan de slag gegaan. We hebben ons idee gepitcht bij de redactie van Vranckx. Zij lieten ons weten dat onze reportage uitgezonden kon worden op voorwaarde dat ze technisch en inhoudelijk sterk zou zijn. We zijn tegen alle obstakels gebotst die een opgeleide journalist nooit zou maken.
Wat waren die obstakels? Kan je voorbeelden geven?
Joran: De jongeren zaten enerzijds nog in een proces waarbij ze vergunningen aanvroegen. We wilden de omstandigheden waarin zij verkeerden niet erger maken dan het al was. Anderzijds had je de familieleden in Bagdad. Je weet nooit wie de reportage zal zien. Er zitten persoonlijke verhalen in, maar er komen ook meningen aan bod. We wilden hun levens niet in gevaar brengen. Daarom hebben we hen de documentaire eerst getoond voordat het in première ging.
Senne: Ik had moeite met de externe factoren die kwamen kijken tijdens het draaien van onze documentaire. Zo werd ik ziek door het eten. Nochtans hadden ze mij gewaarschuwd om geen eten te kopen van straathandelaars. Verder verbleven we in een hotel dat achteraf een bordeel bleek te zijn.
Wat heb je uit deze reis geleerd?
Joran: Het heeft me dichter gebracht bij mijn eigen familie. Ik durf sneller bellen naar mijn ouders om te vragen hoe het met hen gaat. Of ik ga sneller langs bij hen.
Welke boodschap willen jullie meegeven aan de mensen die de reportage zullen bekijken?
Joran: In de eerste plaats willen we tonen welke impact de aanwezigheid van familie kan hebben op je leven. We willen laten zien dat het niet vanzelfsprekend is om ouders, broers en zussen achter te laten en van 0 te starten in een onbekend land.
Senne: We hopen dat de kijkers op die manier hun vooroordelen aan de kant schuiven en begrip kunnen opbrengen voor migranten.
De documentaire zelf ging op 6 november in première in De Studio (Antwerpen) en zal op zaterdagavond 16 november voor de eerste keer te zien zijn op Canvas.