Gaston Van de Wouwer haalde onlangs het wereldnieuws met de verkoop van zijn duif New Kim. Het onderhoud van zijn hok vraagt te veel van de 76-jarige topkweker, en ook zoon Kurt kan het hok niet combineren met zijn gezins- en werkleven. Daarom besloten ze hun duifjes te verkopen. Toch heeft Van de Wouwer het nooit gedaan voor het geld.
“Mijn vader hield duiven bij ons op de boerderij. Zo was dat toen ik jong was, iedereen in de straat had een duivenhok. Er was verder niets te beleven, dus hielp ik op het hok en zo kwam ik een beetje mee in dat wereldje.
Op mijn vijftiende ging ik diamant slijpen, een veelvoorkomend beroep hier in de streek. Tijdens het slijpen werd er gepraat over wielersport en over voetbal, maar vooral ook over de duiven. Er werd druk besproken wie er zou winnen bij de wedstrijden die gespeeld werden in de buurt en op wie we zouden inzetten. Toen al kon ik goed inschatten welke duiven kans zouden maken op winst. Als ik gokte, won ik meestal. Op vrijdag mochten we ons loon gaan halen bij onze werkgever. Het bedrag hing af van het aantal geslepen diamanten de voorbije week. Zo kwam het dat de echtgenotes niet wisten hoeveel er exact in het loonzakje moest zitten, zodat we wel eens een procentje konden achterhouden om in te zetten op de duiven.”
De Kaasboer
“Later begon ik te spelen met mijn eigen hok, met duiven die ik van mijn vader meegekregen had. In mijn jonge jaren speelde ik vooral vitesse (snelheidsvluchten tot ca. 200km, n.v.d.r.), maar al snel lag mijn ambitie hoger”, aldus Gaston. Hij richtte zich meer en meer op lange-afstandsvluchten, met meer faam.
Zelf heeft hij nooit duiven gekocht. Wissels gebeuren frequent in de duivenwereld. Ook bons kopen, het verkopen van een jonge duif nog voor de geboorte, is erg populair. “Op die manier kreeg ik een duif van Jozef Goovaerts, die hier in de buurt altijd De Kaasboer genoemd werd – hij stond op de markt met boter en melk. Die duif was een renduif, die nog niet gevlogen had. Je kon dus nog niet weten of ze al dan niet goed zou presteren. Bart Henderickx, een andere succesvolle speler uit de buurt, deed rond dezelfde tijd zijn duiven weg. Hij schonk mij zijn zes beste duifjes.
Ik heb die duiven dan gekoppeld en de stamkweker Kaasboer gedoopt. Het was afwachten of deze afstammelingen goed zouden presteren, maar daarover bleek geen twijfel nodig. Vanuit dit koppel heb ik generatie na generatie prijsbeesten gehad.”
Sneltrein
Gaston had veel succes bij de lange wedstrijdvluchten. “De eerste keer dat ik Nationaal kampioen werd, was er een plechtigheid in Kursaal Oostende. Ik vond het heel pakkend om daar op dat podium te staan terwijl de Brabançonne speelde. Deze erkenning deed me deugd, want het houden van duiven vraagt veel werk. ”Duiven krijgen gemiddeld twee keer per dag te eten, ze moeten getraind worden in het vliegen, de hokken moeten proper gemaakt worden, … Bovendien kosten zowel de bouw van de hokken als raadplegingen bij de dierenarts handenvol tijd en geld.
Goede naam
Je faam groeit als ook andere liefhebbers succesvol zijn met afstammelingen van jouw duiven. Gaston gaf vaak duiven weg of wisselde met medespelers, die op hun beurt dan ook weer succes hadden. Dat is de beste reclame. De vrouw van Gaston, Maria, vertelt: “Eén keer per jaar gingen we met de bus naar een duivenmarkt in Dortmund, Duitsland. Daar zagen we een grote affiche: een afstammeling van De Kaasboer bleek Olympiadeduif – het hoogste wat een duif kan bereiken op internationale podia. Zo win je dan weer aan bekendheid in Duitsland.”
Globalisering
In België is het gokken op duiven eerder een randfenomeen geworden, maar net omdat er geld mee gemoeid is, blijft de sport zo interessant over de Belgische grens.
Jelle Roziers is een topspeler en duivenkweker uit Itegem. Hij heeft sinds enkele jaren een Chinese vennoot met wie hij speelt. “Onze samenwerking ontstond heel spontaan. Op een dag kreeg ik de vraag of ik samen zou willen spelen. Ik ben daar direct op ingegaan”, aldus Jelle. “De samenwerking verloopt heel vlot. Jaarlijks komt mijn partner enkele keren naar België om lokale duivenhokken te bezichtigen of om de aankomst van een vlucht bij te wonen.”
Duiven die in grote biedingen door buitenlanders opgekocht worden voor enorme bedragen, worden meestal gebruikt om te kweken. Hun jongen worden getraind door speciaal opgeleide verzorgers om one loft races te vliegen. Dit zijn superwedstrijden waarbij alle duiven moeten terugkeren naar een centraal gelegen hok. Dit zijn zeer prestigieuze evenementen, die veel internationale interesse wekken.
Het geheim van een goede duif
Volgens Gaston is er geen vast recept voor een winnende duif, maar ligt de focus vooral op een goed duivenhok. Als je je duiven op hok zet en ze zijn gezond, is dat een goed teken. Anders moet je gaan onderzoeken wat je moet veranderen; Is het te koud op het hok? Is de lucht te vochtig? Misschien is er te veel lichtinval, of juist te weinig? Dan moet je misschien je hok gaan verbouwen.
“Ik houd mijn hokken altijd erg proper. Op een hok waar het rommelig is of vies ruikt, gaan je duiven niet gelukkig zijn. Na ieder seizoen poets ik alles grondig en herschilder ik mijn hokken. Verder moet je duif natuurlijk ook in staat zijn om zeven uur aan een stuk te vliegen. Ze moet karakter hebben.”
Tegenwoordig denken velen aan de ogen van een duif te kunnen zien of het een goede vliegduif is. Gaston heeft dit nooit zo geanalyseerd. “Het is een kwestie van selectie, jaar na jaar met de beste duiven verder kweken. Dat diepgaand analyseren is nooit mijn ding geweest, ik ging eerder op mijn intuïtie af.”
Samen turen
“Toen ik destijds met de duivensport begon, had ik nooit verwacht dat het zo zou lopen”, vertelt Gaston. Hij is van de man met de pet, veranderd in een grote meneer op wereldniveau. Maar die pet, die zet hij niet af.
“Ik ga met plezier langs bij andere liefhebbers om tips te geven bij hun spel. Daar klopt het hart van de duivenmelker: de broederlijkheid en het gemeenschapsgevoel. Want ook dat is de duivensport; samen in de lucht turen, de gedeelde spanning tijdens de wedstrijd en het vertrouwde KOM, KOM KOM KOM KOM wanneer de eerste duiven hun hok bereiken.”