Hallo, mijn naam is Billie en ik ben 21 jaar. Ik studeer toerisme en recreatiemanagement op de Erasmushogeschool in Brussel. Ik groeide op in armoede en dit is mijn verhaal.
In mijn eerste levensjaren had ik een ‘normaal’ leven. Ik kwam niets tekort. Mijn moeder had een zaak die goed draaide. We leefden in een vrijstaand huis en we hadden drie auto’s. Je zou dus wel kunnen stellen dat dit het ideale ‘huisje, boompje, beestje’ verhaal was. Totdat mijn vader een alcohol- en drugsverslaving kreeg.
Armoede is het gemakkelijkst te verklaren als moeite hebben om rond te komen. Dit financiële tekort kan verschillende oorzaken hebben zoals: scheiding, faillissement van een zaak, chronische ziektes of verstandelijke beperkingen die leiden tot hogere kosten voor levensonderhoud.
Het kan ook zijn dat er door een bepaalde manier van geld uitgeven niet voldoende overblijft voor levensnoodzakelijke behoeften. Dat bestedingspatroon kan liggen aan stress, slechtere gezondheid of in extremere gevallen een verslaving.
Mensen in armoede hebben ook vaak te maken met schulden, die het niet toelaten om een reserve op te bouwen. Dit zijn de vier verschillende vormen van schulden:
Hij verspilde al zijn geld om zijn verslaving te voeden en zijn schulden af te betalen. Toen dat geld op was, stal hij geld in de zaak van mijn moeder. En het bleef helaas niet bij enkel geld stelen. Op een gegeven moment heeft hij alles achter de rug van mijn moeder verkocht. En ja, zelfs haar zaak.
Ik was vier jaar toen mijn vader ervan doorging met alles wat we nog hadden. Mijn moeder en ik werden letterlijk en figuurlijk op straat gezet. Meteen daarna veranderde heel mijn leven. Plots had ik geen gevulde brooddoos meer.
Een lege brooddoos, het komt vaker voor op school dan je zou denken. Meestal komt dat door de vergeetachtigheid maar vaak is een lege brooddoos de zichtbare factor van onderliggende onzichtbare problemen. Denk hierbij aan een moeilijke thuissituatie of financiële problemen.
Wanneer een kindje geen brooddoos bij heeft dan wordt dit in de meeste gevallen simpelweg opgelost door een kommetje soep van de school zelf of door een boterhammetje van een klasgenoot. Maar dat mag natuurlijk niet dagelijks of wekelijks gebeuren. Een kind heeft eten nodig om de dag goed door te komen, anders valt de focus na de middag weg. Wat op langere termijn kan leiden tot een leerachterstand.
“Wanneer we op korte termijn meermaals een lege brooddoos vaststellen dan moeten wij, de leerkrachten, meteen alert zijn. We moeten er ons dan van bewust zijn dat er meer kan achter zitten dan gewoon maar de vergeetachtigheid van het kind”, vertelt kleuterjuf Els. De leerkrachten moeten vanaf het kleinste vermoeden alarm slaan en het zorgteam van de school verwittigen. Zij kunnen op hun beurt dan de thuissituatie van het kind bekijken en eventueel waar nodig beroep doen op het CLB (centrum voor leerlingenbegeleiding). “Dit heeft er in het verleden al voor gezorgd dat we kort op de bal kunnen spelen”, verklaart kleuterjuf Els.
Het is wel duidelijk dat niet elk kind elke middag een maaltijd heeft, laat staan een gezonde maaltijd. Daarom is de opvolging die nu al in vele scholen gebeurt een zeer goede zaak. “Onze school zal er altijd voor zorgen dat de kindjes iets te eten krijgen. Als we de ouders daarvoor op hun vingers moeten tikken dan moet dat maar”, besluit kleuterjuf Els.
We zijn toen ingetrokken bij mijn grootouders. In het begin van de lagere school kwam ik dus niets tekort, mede dankzij de financiering van mijn grootouders. En kledij die had ik nog. Je zag dus niet aan mij dat het minder goed ging. Na drie jaar bij mijn grootouders te wonen, trok mijn moeder samen met mij in een sociale woning. Ze werkte de klok rond met drie jobs. Ze werkte zich iedere dag kapot wat uiteindelijk tot een burn-out leidde. Vanaf dat moment leefden we van een uitkering.
BimSem, een school en internaat in Mechelen, staat bekend om hun actieve bestrijding van armoede. Dit doen ze op persoonlijk maar ook breder maatschappelijk vlak. Op BimSem gebeurt er heel wat als ouders aangeven dat ze zich in een moeilijke situatie bevinden. Zo zijn er 2 fondsen: het boeken -en sociaal fonds. Die fondsen staan ouders bij om bijvoorbeeld schoolgerief of boeken aan te kopen, schoolreizen te betalen of om betalingen van schoolrekeningen te spreiden doorheen het schooljaar.
Dat BimSem een internaat heeft, heeft veel voordelen. Er verblijven ook leerlingen die er geplaatst worden via de rechtbank of leerlingen die thuis niet meer terecht kunnen. Dat maakt dat ze als school een ingangspoort hebben van een aantal maatschappelijk kwetsbare jongeren, in vergelijking met andere scholen vanuit Mechelen. Daardoor voelen ze ook sneller aan dat er zich iemand in een moeilijke thuissituatie bevindt, ze kijken verder dan hun excuses.
Graadcoördinatoren M. De Vroey en E. Delestré vertellen: “Het is heel moeilijk om een cijfer te geven over hoeveel kinderen bij ons op school in armoede leven. Ook hier zijn er 2 groepen. Enerzijds de ouders die het financieel wel draaiende houden, maar als alle rekeningen samenkomen in september toch aangeven het moeilijk te hebben. Dat is zo’n 20 à 30%.
En anderzijds de ouders waarvan het spreiden van betalingen zelfs niet genoeg is. Dat zijn vaak eenoudergezinnen of ouders die op een vervangingsinkomen staan. Bij ons op school zijn er zo’n 20 leerlingen waar wij weet van hebben. Dat zijn ook gezinnen waar het moeilijk is om elke dag een lunch mee te brengen naar school en die ook beroep moeten doen op voedselpakketten.”
Zo’n 150.000 leerlingen komen per dag met een lege brooddoos naar school. Maar ook de coronapandemie doet die cijfers stijgen. Kinderen in armoede worden extra hard getroffen. “Vorig jaar ging zowel de school als het internaat in lockdown. De 3 kinderen van een kansarm eenoudergezin moesten van internaat terug naar huis. Waar de kinderen normaal van maandag tot vrijdag op school zaten en elke dag: ’s morgens, ’s middags en ’s avond eten kregen en dan in het weekend met 50 euro met 4 moesten rondkomen, zaten nu elke dag thuis. De ouder stond er alleen voor met een zeer beperkt budget. Daar kunnen we wel van zeggen dat die kinderen honger geleden hebben”, vertelt Delestré.
De Vroey: “ We zien de leerlingen week om week dus we kunnen niet zoals ervoor controleren wat ze mee hebben om te eten. De week dat ze online les krijgen weten we natuurlijk niet wat er gebeurt. Wat wel een geruststelling is, is dat de leerlingen nu in de klas moeten eten, onder toeziend oog van de leerkracht. Onze collega’s zien dan ook wie eten mee heeft en wie niet, nu bij ons blijkt wel dat iedereen altijd wel iets bij heeft.”
Dat is bij R. Derkinderen, een orthopedagoge van een school in Niel, anders. “Hier gebeurt het wel vaak dat leerlingen geen eten bij zich hebben. Zo’n 10 à 15% van de ouders leven in kansarmoede. Zij hebben extra steun nodig en ook voedselbanken staan hun bij. Wij springen als school daar altijd op in. Zo is er altijd brood in de diepvriezer om kinderen die het nodig hebben bij te staan.”
Als je leeft van een uitkering, heb je geen geld op overschot om eens de nieuwste schoenen te kopen. Ik had geen Heelys – je weet wel zo die coole schoenen met wieltjes onder – zoals de rest van de klas. Ik had gewoonweg ‘saaie’ schoenen met plakkers. En dan hoor je er niet bij.
De kledingwinkel Binnenste Buiten in Antwerpen voorziet kleding voor mensen in een kwetsbare situatie. De stad Antwerpen startte dit unieke project in 2005 op met als doel om mensen meer kansen te geven door te werken aan hun zelfzorg.
Uitsluiting is meer dan er niet bij horen omdat je bijvoorbeeld de nieuwste schoenen niet hebt.
Je kan vaak ook gewoon niet meepraten met de rest. Ieder jaar hoorde ik kinderen in mijn klas praten over hoe leuk hun skivakantie wel niet was of dat ze in de zomer met het vliegtuig naar Spanje zouden gaan. Ik kon me nog niet eens voorstellen hoe dat zou zijn. En dan was ik vaak kwaad op mijn moeder: “Waarom gaan wij nooit op skivakantie?” of “Waarom zitten wij nooit op een vliegtuig?”
‘Het draait om het kindje zelf. Wie hij of zij is. Of dat kind nu merkkledij draagt of niet, thuis een tablet heeft of niet, dat doet er niet toe. Kinderen moeten elkaar leren appreciëren om wie ze zijn als persoon.’
Kinderen pesten en worden gepest om allerlei verschillende redenen. Jammer genoeg hoort een lager inkomen van de ouders daar ook bij. Een leerkracht heeft als taak om het pestgedrag op te merken en met de pesters in dialoog te gaan. ‘Ik vind niet dat je moet benoemen dat het gepeste kind het minder breed heeft thuis, het draait om het kindje zelf, wie hij of zij is.’
Naast minder geld voor kledij, eten of hobby’s hebben kinderen in armoede ook te maken met zaken waar je niet meteen bij stilstaat. Zoals een leerling uit Stephanie’s klas, die lang last had van luizen.
Soms dacht ik er weer heel even bij te horen, met de nadruk op heel even. Ik ging af en toe naar de Efteling en dat vond ik zo leuk dat ik er nadien op school over vertelde. Maar dan vertelden mijn klasgenoten: “Ik ga bijna elke week naar de Efteling.” of “Ik heb een abonnement.”
“Armoede in de lagere school merk je vooral aan de kinderen onderling”
– Zara Van Laethem
Toen ik naar het middelbaar ging, ben ik meteen beginnen werken. Andere 13-jarigen oefenden in het weekend hun hobby’s uit, maar ik werkte heel het weekend door. Alleen zo kon ik mijn schoolboeken en schoolgeld betalen. In het derde middelbaar heb ik besloten om toerisme te studeren. Dat is een best praktijkgerichte richting, waar dus uiteraard klasuitstappen bij horen. Maar die kon ik dus vaak niet mee doen omdat ik op dat moment geen reserve had.
“Ik houd spullen van vorige jaren bij zodat ik die gratis kan weggeven aan leerlingen die het nodig hebben“
– Jeroen Hessels
En dan waren er nog de eindejaarsreizen. In het vijfde middelbaar gingen we naar de Provence in Frankrijk en in het laatste jaar gingen we naar Kroatië. Samen was dat bijna 2000 euro die ik op tafel moest kunnen leggen. Ik heb enorm mijn best gedaan om te sparen, maar al dat geld ging naar mijn andere schoolkosten. Op zich had ik niet meteen behoefte aan die reizen, maar ze waren verplicht.
Omdat ik ten einde raad was, ben ik toen met een leerlingenbegeleider gaan praten. De school heeft toen besloten om de helft te vergoeden. De andere helft kon ik maandelijks in deeltjes afbetalen. Ik ben trots dat ik toen dat stukje schaamte aan de kant heb kunnen schuiven en initiatief heb genomen. Anders had ik me echt rot gewerkt en had ik nog steeds niet kunnen meegaan.
Schoolreizen kan je vandaag niet meer wegdenken uit het onderwijs. Vanaf de lagere school maken meerdaagse studietrips beslist deel uit van het schooljaar. Voor de studenten zijn dat leerrijke en unieke ervaringen, maar voor de ouders een extra kost op de schoolrekening.
Ons onderwijs kent geen maximumbedrag voor schoolreizen en excursies. In de lagere school kosten excursies zo’n 25 euro per maand, maar in het middelbaar kunnen die bedragen een pak hoger oplopen. Dat maakt het mogelijk om fantastische reizen naar Londen of Rome te organiseren. Uit onderzoek blijkt dat de meerdaagse studiereis in het middelbaar iets meer dan 200 euro per jaar kost. Een aanzienlijk bedrag dat nog eens bovenop de andere schoolkosten komt.
Voor gezinnen die met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen, is zo’n reis betalen gewoonweg niet haalbaar. Je kan als ouder wel vragen om elke factuur hoger dan 50 euro in meerdere schijven te betalen, maar dat neemt niets van de kost weg. Elk jaar zijn er leerlingen die de unieke ervaring van een schoolreis moeten missen door die specifieke reden.
Gelukkig proberen de meeste scholen hun steentje bij te dragen om ervoor te zorgen dat niemand wordt uitgesloten. Je kan altijd een gesprek aangaan met de school van je kind om samen te zoeken naar een oplossing. Want elke leerling die de schoolreis moet missen, is er een teveel.
Als je voortstudeert heb je de mogelijkheid om een deeltje van je studie in het buitenland te doen. Binnen de Europese Unie gaat het meestal over een Erasmus-uitwisseling. Het Erasmus programma maakt het mogelijk voor studenten om ingeschreven te blijven aan de eigen schoolinstelling en toch een buitenlandse ervaring op te doen. Het programma bestaat ondertussen al meer dan 35 jaar, met als doel de studenten een ander stukje van Europa te doen leren kennen.
Aan zo’n studie is uiteraard ook een serieus kostenplaatje verbonden. Studenten kunnen wel een beurs aanvragen, maar is dat voldoende om met beperkte middelen toch de kans te krijgen om op Erasmus te gaan?
“Ik ben overtuigd dat een grote groep van onze studenten te kampen heeft met lagere socio-economische status”
– Nadia Vissers
Momenteel gaat het goed met mij. Al is het soms wel lastig om mijn werk en school te combineren. Door de financiële situatie van mijn moeder, krijg ik een leefloon en een studietoelage.
Studenten die het moeilijk hebben om hun studie te financieren, kunnen een studietoelage aanvragen. Dat is een financiële ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid voor studenten in het hoger onderwijs. Een studietoelage krijg je wel niet zomaar. Je moet aan verschillende voorwaarden voldoen die betrekking hebben op jouw loon of dat van je ouders, studentenstatuut en nog zoveel meer. Wanneer je niet aan die voorwaarden voldoet, krijg je geen studietoelage.
Het studietoelage systeem is complex . Sinds enkele jaren is de procedure geautomatiseerd. Je maakt een online profiel aan met je gegevens en de rest wijst zichzelf uit. Door die automatisering gaat er ook essentiële informatie verloren, die juist voor bepaalde studenten kan zorgen dat ze toch een studietoelage krijgen.
“Door de automatisering van het systeem zijn er meer non-take ups bijgekomen,” zegt Jan Kuypers, medewerker bij de sociale dienst van AP hogeschool in Antwerpen. Non-take ups wil zeggen dat er mensen zijn die geen studietoelage krijgen, maar er misschien wel recht op hebben.
“Als het systeem minder automatisch was, voldoen meer mensen aan de voorwaarden, maar dan heb je ook het gevolg dat mensen die er eigenlijk geen recht op hebben ook een studietoelage krijgen.”
Kato Vertommen is een eerstejaarsstudent aan Narafi in Brussel. Kato en haar mama moeten goed letten op hun uitgaven om elke maand rond te komen. Een studietoelage zou goed van pas komen, maar die krijgt ze niet. Haar mama verdient 50 euro te veel.
Ik ben nu vrijer in wat ik kan kopen, zolang ik niet overdrijf. Toch ga ik nog altijd enorm bewust om met geld. Wanneer ik boodschappen ga doen, neem ik enkel een briefje van 20 euro mee. Als het totaal dan bijvoorbeeld 14 euro was, dan steek ik de overige 6 euro in een potje. Zo zit er ondertussen al 500 euro in dat spaarpotje, waar ik dan iets leuk mee kan gaan doen.
Studenten die een moeilijke thuissituatie hebben of zich in een slechte financiële situatie bevinden, kunnen bij het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn terecht voor hulp. Hierbij begeleidt het OCMW hen bij het oplossen van hun problemen. Studenten kunnen bij het OCMW een leefloon aanvragen om te studeren. Een leefloon is een bepaald bedrag per maand dat je krijgt om van te ‘leven’. Vooraleer je recht hebt op een leefloon, moet het OCMW je situatie grondig bekijken en de inkomsten van je ouders analyseren. Je levensonderhoud en studies vallen onder de onderhoudsplicht van je ouders. Als zij deze niet nakomen, heb je kans op een leefloon.
Sven Meyntjens is een maatschappelijk werker voor het OCMW in Zwijndrecht. Hij is het aanspreekpunt voor studenten die advies nodig hebben over leeflonen, regelingen en procedures. In de video vertelt hij hoe ze te werk gaan.
Naomi (22) is een studente op de Karel de Grote hogeschool. Haar moeilijke thuissituatie hield haar tegen in het leven. Door het leefloon heeft ze een kans gekregen om een toekomst op te bouwen. In een interview vertelt zij hoe het is om als jonge studente een leefloon te krijgen.
Hoe komt het dat je een leefloon hebt gekregen? Ik had een moeilijke thuissituatie, ik woonde bij mijn vader en zijn vriendin. Mijn ouders waren niet ‘de ideale ouders’, ze waren alcoholisten. Ik moest voor hen alcohol kopen, anders kreeg ik ruzie. Waarbij ik hen elke dag zag drinken. Ik kon niet studeren en had geen leven meer. De vriendin van mijn vader lag in haar eigen uitwerpselen, dus moest ik haar wassen. Ik had geen kracht en zin meer in het leven. Ik ging mijn kamer niet uit en was elke dag moe aangezien ik niet sliep. In de nacht werd de muziek luid gezet of hadden ze ruzie. Na enkele jaren, kon ik dit echt niet meer volhouden en wist ik dat ik moest weggaan.
Hoe ben je toen weggegaan? Ik bleef eerst slapen bij vriendinnen, maar niet voor lang. Op de hogeschool ben ik met de dienst STUVO hulpverlening gaan praten. Ze adviseerden me om een leefloon aan te vragen en in de tussentijd kon ik verblijven op hun studentenkoten. Ik was opgelucht nadat ik bij het OCMW een gesprek heb gehad. Ik kon mijn hart luchten en hulp vragen. Na een maand kreeg ik mijn leefloon.
Was het moeilijk om een leefloon aan te vragen? Dat ging gemakkelijk. Het OCMW had mijn aanvraag aan het comité voorgelegd en zij hadden het goedgekeurd. Ik moest alleen nog een kot huren. Eindelijk begon mijn leven en had ik rust.
Is het leefloon genoeg om van te leven? Mijn leefloon bedraagt 948 euro, waarbij mijn grote uitgaves de huurkosten en algemene kosten zijn. Ik heb ongeveer 400 euro over om van te leven, eten en drinken… Als ik iets leuks wil kopen dan moet ik prioriteiten stellen of ik het echt nodig heb of niet, waarbij ik nog een deel probeer te sparen. Als je het slim aanpakt, kom je rond.
Zou je zonder leefloon hebben kunnen leven?Nee, echt niet. Het leefloon heeft stabiliteit in mijn leven gebracht. Het heeft ervoor gezorgd dat ik kan studeren en een toekomst kan creëren voor mijzelf. Ik zou het iedereen aanraden.
Vertel je makkelijk aan vrienden dat je een leefloon krijgt? Nee, ik schaam me om het aan mijn vrienden te vertellen. Ze zouden me ‘arm’ vinden. Mijn vrienden hebben een goede thuissituatie en krijgen geld van hun ouders. Ze zouden het nooit begrijpen.
Wat zou je tegen anderen zeggen die een leefloon willen maar het niet durven aan te vragen? Gewoon doen. Je hebt een grote kans om het te krijgen en het is een financiële basis. Je kunt als student voor je dromen gaan en leren hoe het is om op je eigen benen te staan in het leven.
Mensen zeggen altijd dat geld niet gelukkig maakt. Maar als je niet eens voldoende hebt om één maaltijd te kopen, dan kom je echt in een neerwaartse spiraal terecht. Dus ik vind dat geld wel gelukkig maakt, maar tot een bepaalde grens.