Wie het beste en het slechtste van het mensdom wil aanschouwen, hoeft niet ver ter zoeken. Schrijf jezelf in bij een lokaal uitzendbureau en wacht tot ze je vragen als professionele karretjeswasser van een supermarkt. De verveling (en een slechtgevulde bankrekening) hadden me overtuigd om een job in deze essentiële sector uit te proberen.
Mijn missie? Virussen bestrijden op de vele oppervlakten die nietsvermoedende winkelaars aanraken aan een winkelkar. Mijn passie? Besmettingen zo veel mogelijk voorkomen zodat de crisis snel voorbij is en ik alsnog naar Graspop kan. Mijn doel? Centjes verdienen.
Spijtig genoeg zijn er enorm veel virologen onder ons. Elke werkdag lijkt ongeveer één op tien mensen te weten hoe ik het best die kar ontsmet. Ik heb zelf biotechnologie gestudeerd in het middelbaar en ik volg het nieuws over COVID-19 op de voet. Toch noem ik mezelf absoluut geen autoriteit op het vlak van virussen. “Ik heb net een kar van de vorige gepakt, dus deze is niet ontsmet geweest”, moppert een dame. Had me dan even de tijd gegund om die kar te komen ontsmetten, denk ik dan.
Niemand lijkt verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen voorzichtigheid. Er hangen overal papieren op met de richtlijnen die de winkelaars dienen te volgen. Die hadden evengoed in het chinees geschreven kunnen zijn, want niemand merkt ze op. De klant-is-koning-mentaliteit heerst nog steeds in onze hoofden. Als ze het mij niet expliciet vertellen, doe ik gewoon mijn goesting.
Gelukkig zijn er ook mensen van een ander soort. Ze lachen vriendelijk, bedanken me voor mijn werk en geven soms zelfs een fooitje. Ik doe het voor alle mensen, denk ik maar. De dankbare en de dankloze, jong en oud, de pessimist en de optimist.
En nu ga ik maar eens terug aan de slag, werken in de kar-wash.