Lieve mama,
Hier zit ik dan, opgesloten in een kleine Griekse cel. Ik zou je willen vertellen hoe het zover is kunnen komen, maar ik weet het zelf niet. En zelfs al wist ik dat wel, waar zou ik moeten beginnen? Het doet er toch niet meer toe. Ik ben opgesloten, en daar kan ik nu niets meer aan veranderen. Ik moet wachten op mijn proces, en daar mijn onschuld bewijzen. Of ze besluiten dat ik schuldig ben, dat kan niemand voorspellen. En als ze schuldig verklaren, sluiten ze me nog langer op.
Het leek zo’n goed idee toen ik nog thuis was. Ik zou vluchtelingen helpen op Lesbos. Ik zou levens redden. Ik zou iets kunnen betekenen. Ik zou iets doen voor mensen die niet zoveel geluk hebben als jij en ik. Want dat hebben we, mama. We hebben zoveel geluk. Meer dan ik me ooit had kunnen inbeelden, voor ik naar hier kwam.
We hebben geluk dat we niet in oorlogsgebied geboren zijn.
We hebben geluk dat we mogen zeggen wat we willen.
We hebben geluk dat we in een democratie leven.
We hebben geluk dat er persvrijheid is.
We hebben geluk dat we kunnen studeren als we dat willen.
We hebben geluk dat we geen godsdienst opgedrongen krijgen.
We hebben geluk… gewoon omdat we Europeanen zijn.
Zoveel geluk.
Maar er zijn dingen aan het veranderen in Europa. Er is een politieke verschuiving waardoor al die beetjes geluk in gevaar komen. Ik zie het gebeuren in zoveel landen: in Polen en Hongarije is het heel duidelijk, maar ook op andere plaatsen zijn onze vrijheden in gevaar. En we laten het zomaar gebeuren, zonder ons te verzetten. Alles wat we belangrijk vinden, wordt weggenomen onder het mom van welvaart en het lijkt wel of het ons niks kan schelen. Dat snap ik niet. We zouden moeten terugvechten voor onze vrijheden, maar we zijn te bang.
Kijk nu naar mij. Ik ben gewoon een meisje dat andere mensen wou helpen. Dat kan toch alleen maar goed zijn? Maar dat vonden ze hier dus niet. Ze hebben me opgepakt en naar de gevangenis gebracht. Ik zit hier nu al enkele weken. Ze verdenken me van mensensmokkel. Kan je het je voorstellen, mama? Ik, een mensensmokkelaar? Wat een grap. Ook word ik aangeklaagd voor spionage en lidmaatschap van een criminele organisatie. Ik kan die aanklachten niet vatten. Kan ik mensensmokkelaar, spion en lid van een criminele organisatie zijn zonder het zelf te weten?
Ik wilde gewoon zorgen dat er minder mensen verdronken op zee. Ik wilde er zijn voor vluchtelingen wanneer ze eindelijk aan land kwamen. Een deken, wat water en voedsel geven. Hen een glimlach en een vriendelijk woord schenken. Ik dacht dat ze dat wel zouden kunnen gebruiken na hun lange tocht.
En nu zit ik hier.
In een kleine cel.
Moet ik spijt hebben dat ik gekomen ben?
Ik hou van je, mama.
Liefs,
Eline
***
Lieve mama,
Wist je dat ik groot nieuws ben hier in Griekenland? De ene helft van de mensen vindt me een heldin. Ze eisen mijn vrijlating en als het aan hen lag, kreeg ik een medaille. Ze dragen me op handen en scanderen mijn naam. Het lijkt wel of ik een soort vleesgeworden godin ben voor hen.
Maar de andere helft vindt me een zware crimineel. Die mensen haten me, omdat ik zogezegd de oorzaak ben van de vluchtelingencrisis. Ze walgen van me en eisen mijn opsluiting. Voor hen ben ik niets meer dan een kakkerlak die hun land bevuilt. Zij zien me nog het liefst van al dood.
Ik heb mezelf nooit gezien als een heldin. En zeker niet als een crimineel. Ik ben maar een gewoon meisje. Denk ik. De laatste tijd weet ik niet meer wat ik ben. Godin of kakkerlak? Heldin of crimineel? Ik ben eerder bang en verward. Al die termen passen me niet.
Had ik niet naar Griekenland moeten komen? was ik beter gewoon thuis gebleven om mijn studies af te maken? Had ik moeten trouwen en een carrière moeten starten? Dan had ik nu niet in de gevangenis gezeten. Het voelt surreëel.
Ik weet dat je boos op me bent omdat ik vertrokken ben. Dat was niet wat je wilde voor mij. Je had me graag zien afstuderen en hoopte dat ik een prachtige carrière zou krijgen en voor kleinkinderen zou zorgen. Je kon het al helemaal voor je zien. Maar toen moest ik zonodig vertrekken, zonder diploma en zonder gezinnetje. Vertrekken om mensen te helpen die ik helemaal niet kende. Je snapte niet waarom ik zoveel zou opgeven voor een paar vreemden.
Als ik naar je geluisterd had, zat ik nu niet hier. Dan was ik thuis, net afgestudeerd en klaar voor de rest van mijn leven, terwijl mijn toekomst nu onduidelijk is. Heb ik wel een toekomst, of gaan ze me hier gewoon laten zitten?
Weet je dat ze me 25 jaar in de cel willen krijgen? Ja, dat zal je wel weten. Als dat ze lukt, zal ik 50 zijn wanneer ik terug thuis kom. Dan zal ik nooit die mooie carrière opbouwen, zal ik nooit kinderen krijgen. Het is een eng idee. Maar het is wel een scenario waar ik rekening mee moet houden. Waar jij rekening mee moet houden. Mijn leven kan er helemaal anders uitzien dan gepland. Hoewel ik blijf hopen dat ik het niet tussen deze muren moet spenderen. Maar het is niet mijn keuze. Ik zal me moeten neerleggen bij de beslissing van de rechtbank, zelfs als dat betekent dat ik geen toekomst meer heb.
Het spijt me dat ik zomaar weggegaan ben. Ik had er met je over moeten praten. Je overtuigen dat dat het juiste voor mij was. Misschien had je het dan zelfs begrepen. Ik hoop dat je het ooit kan begrijpen.
Het was nooit mijn bedoeling om je pijn te doen, ik wou gewoon mensen helpen. Iets betekenen. Iemand zijn. Een doel hebben in mijn leven. Zelf mijn eigen keuzes maken.
Het klinkt egoïstisch als ik het zo zeg.
Misschien was het dat ook wel.
Ik weet het niet.
Wat maakt het uit?
Liefs,
Eline
***
Lieve mama,
Ik heb net een verhoor achter de rug. Weeral. Ze vroegen me waarom ik een versleuteld communicatiemiddel gebruikt had tijdens mijn periode op Lesbos. Ik begreep er niks van. Had ik zoiets gebruikt? Ik zei hen dat ik er niks van snapte en van niets wist. Ze lachten me gewoon uit. Later bleek het befaamde communicatiemiddel waar ze het over hadden Whatsapp te zijn.
Ja, ik gebruikte Whatsapp. Net als een miljard andere mensen. Gaan ze die ook allemaal opsluiten? Het is te absurd voor woorden. Maar toch zien ze dat hier als een bewijs van mijn slechte wil.
Het ironische is dat je wettelijk verplicht bent om een persoon in nood te helpen. Anders kan je schuldig bevonden worden aan verzuim. Maar als ik iemand help, ben ik een misdadiger. Het lijkt wel of die wet alleen telt voor mensen met een Europees paspoort, mensen met “papieren”. Als je een vluchteling bent, dan mag je sterven. Dat is momenteel de redenering in Europa. Ze vergeten alleen wel dat we het over mensenlevens hebben.
Het is geen ver-van-mijn-bed-show. Er verdrinken mensen aan onze eigen kusten en we doen niks. Het lijkt zelfs handig dat ze verdrinken, dan is het ons probleem niet meer. Het is verachtelijk. En toch laten we het toe. Zolang het ons niet overkomt, kan het ons niets schelen.
Ik heb van alles gezien. Dingen die ik nooit had willen zien. Toch ben ik blij dat ik weet wie die mensen op die bootjes zijn. Zoveel verschillende mensen.
Uitgemergelde mannen.
Zwangere vrouwen.
Niet-begeleide minderjarigen.
Baby’s die zich vastklampen aan hun mama.
Zieken.
Gewonden.
Mensen die alles verloren hebben.
Mensen die radeloos zijn.
Mensen zoals jij en ik.
Al die mensen heb ik zien aankomen. Maar ik weet dat er anderen zijn die het niet gehaald hebben. Ze achtervolgen me in mijn dromen. Ik kan er niet aan denken zonder te huilen. Zoveel doden op zee, die we niet eens kunnen begraven. Zoveel doden in hun thuisland, gedood door oorlog, honger of een combinatie van die twee. Of dood om nog een andere reden. Alsof een mensenleven niks betekent.
Ik heb hier veel tijd om na te denken. Te veel tijd. Het is niet dat ik iets beters te doen heb… Meestal vraag ik me af of het wel goed was om naar hier te komen. Ik begin alsmaar meer te denken dat ik gelijk had. Mijn reis is niet voor niks geweest, want ik heb mensen gered. Toch twijfel ik of ik het niet anders had moeten aanpakken.
Was het wel nuttig om aan de kust te staan wachten tot ik iets zag? Had ik meer moeten doen? Of net minder? Dan had ik nu geen nachtmerries. Dan zat ik nu niet in een cel.
Liefs,
Eline
***
Lieve mama,
Ik ben er eindelijk zeker van. Ik moet geen spijt hebben van wat ik gedaan heb. Het was juist om naar Griekenland te komen en anderen te helpen. Het heeft me de wereld getoond en ik heb het verschil kunnen maken voor enkele vluchtelingen.
Spijt hebben heeft geen zin.
Me afvragen of ik het anders had moeten aanpakken heeft geen zin.
Ja, ik zit nu in de gevangenis, maar dat is niet mijn schuld. Ik heb niks verkeerd gedaan. Toch hebben ze me opgesloten. Maar ik heb nog steeds geen spijt. Als ik mijn leven opnieuw kon leiden, zou ik terug naar Griekenland gaan. En waarschijnlijk zou ik weer opgepakt worden. Maar dat doet er niet toe. Want als het echt een misdaad is om vluchtelingen te helpen, dan wil ik er graag voor opgesloten zitten. Dan ben ik er zelf trots op.
Want vluchtelingen helpen is niet slecht. Daar ben ik zeker van. Ik ben geen crimineel. En het kan me niet schelen wat de wereld van me denkt. Ze moeten me niet aanbidden voor wat ik gedaan heb, maar ook niet straffen. Ik heb gedaan wat iedereen zou moeten doen. Anderen helpen. Hulp bieden zou normaal moeten zijn.
Liefs,
Eline
***
Het moment dat ik mijn pen neerleg, komt de bewaker binnen. “Ik kom je begeleiden naar je proces”, zegt hij. Ik slik, leg de brief bij de andere brieven die ik nooit ga verzenden, en sta op. Ik haal diep adem en recht mijn rug. Ik ben er klaar voor.
Bezoek deze website voor meer verhalen zoals dat van Eline, over de criminalisering van solidariteit.