boeken

Taalvaardigheid blijft een struikelblok in het onderwijs

Uit onderzoek van de UGent en de KULeuven blijkt dat de thuistaal niet allesbepalend is voor de prestaties van leerlingen die Nederlands leren. Vooral Nederlandstalige leerlingen zijn de laatste jaren achteruitgegaan op het gebied van begrijpend lezen. Toch zijn het nog steeds anderstaligen die in het algemeen slechter scoren volgens Katrijn De Nies, onderzoekmanager aan de KU Leuven. Bijna 50% van de leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, behoort tot de laagst scorende groep.  

“Wanneer een kind in zijn eigen moedertaal al een weinig variërende woordenschat kent, wordt het voor hem nog moeilijker om nieuwe woordenschat aan te leren”, aldus De Nies. “Als alle woorden klinken als een pseudowoord is het logisch dat een kind een achterstand heeft.” Verder is de linguïstische afstand ook van belang. Voor mensen wie de moedertaal Nederlands is, is het veel makkelijker om Duits te leren dan bijvoorbeeld Japans. 

Pseudowoorden
Pseudowoorden zijn kortom onbestaande woorden. Het zijn als het ware onzinwoorden die geen betekenis hebben in een taal. Maar ze volgen wel de regels en de spelling van die taal. Ze worden vaak gebruikt bij het testen van leesvaardigheid of in taalonderzoeken. Ze kunnen de leesvaardigheid van iemand meten zonder dat voorkennis van woorden een bepaalde rol speelt.  

Nieuwkomers die op late leeftijden instromen, kennen vaak een ander alfabet dan wij. Het is voor hen dan extra moeilijk om mee te volgen. Kinderen die in hun eigen land weinig of geen formeel onderwijs hebben genoten, missen vaak basisvaardigheden zoals lezen en schrijven. Dat kan het proces van Nederlands vertragen, volgens Annelien Storme die Nederlands geeft op het Sint-Michiels Instituut te Keerbergen. Ook kennis van de Nederlandse cultuur en context is nodig om de taal volledig en correct te begrijpen. 

Voor kinderen met Nederlands als moedertaal die toch moeite hebben met het begrijpend lezen, liggen de oorzaken elders. Volgens het onderzoek van de KULeuven en de UGent ligt kansarmoede aan de basis. Waar leerkrachten ook mee worstelen, is het verschil in aantal anderstaligen en Nederlandstaligen in de klas. Het is moeilijk om elke leerling van de juiste noden te voorzien.  

Annelien Storme ziet wel veel mogelijkheden om leerlingen te helpen. “Je moet leerlingen betrekken bij activiteiten waarin ze actief moeten praten, zoals rollenspellen, samenwerkingsopdrachten en presentaties. Dit biedt hen de kans om Nederlands te spreken in een veilige omgeving zonder angst of fouten.” 

De Nies zegt ook dat het belangrijk is om te zorgen dat kinderen durven praten. Wanneer ze zich schamen, kunnen ze zich niet ontwikkelen. Maar het is niet de bedoeling dat je geen hoge verwachtingen stelt. Door de lat juist hoger te leggen, gaan kinderen uit zichzelf meer durven praten. Als ze dan eens een fout maken, mag je hen hier niet op een strenge manier op wijzen. “Maar er is nog veel werk”, zegt mevrouw De Nies. “De kennis van het Nederlands is bij de nieuwe generatie problematisch. Maar dat is duidelijk niet alleen het geval bij de anderstaligen.” 

 

Wil je dat anderen dit ook lezen? Deel!

Zeen is a next generation WordPress theme. It’s powerful, beautifully designed and comes with everything you need to engage your visitors and increase conversions.

More Stories
Kibo Comedian
Kibo (29): “Ik droom van Hollywood”