Het was 12 maart 2020, het begin van het einde (en toevallig ook mijn verjaardag), wanneer de eerste ernstige maatregelen tegen een nieuwe plaag werden genomen. En nu, 7 dagen later, zijn de meeste Belgen vergeten waarover we praatten voor het tijdperk van COVID-19.
We staan in ellelange rijen buiten de supermarkten aan te schuiven, snakkend naar een rol toiletpapier. Het kleinste kuchje doet de winkelaars huiveren en rondkijken, uit angst met het coronavirus besmet te worden. Er wordt geduwd en getrokken met winkelkarren en twee klanten vechten om het laatste zakje Doritos.
Maar de zon schijnt. De lucht is frisser dan ooit. En blijkbaar is zelfs het water in Venetië zo schoon, dat er dolfijnen speels door de kanalen zwemmen. Een vriend van me zei gisteren nog: “We zijn, dankzij deze crisis, nog nooit zo dicht bij wereldvrede geweest.”
Maar de jeugd laat zich niet bedwingen door het virus. Ze nemen hun verantwoordelijkheid en blijven #blijfinuwkot, maar ze overwinnen eenzaamheid met technologie. Binnenkort gaan mijn vrienden en ik zelfs een virtueel terrasje doen. We nemen dan op een zonnige dag onze laptop of gsm mee naar onze tuin, openen een frisse pint en videochatten er op los.
Hoewel de eerste sombere dagen van de social distancing bij veel studenten tot verveling en verwarring leidden, zijn onze agenda’s nu goed gevuld. Er wordt veel gelezen, gegamed en we krijgen plots een stevige portie huistaken.
En zo zijn we dus stillaan aan het wennen aan dit (hopelijk kortstondige) nieuwe leven. Een nieuwe wereld waar de extravert tussen vier muren gevangen zit en introvert zich koning te rijk voelt.