dit-ben-jij tekening
Mara Verheyen

Tussen vier muren

1.

De zon schijnt door het spleetje tussen mijn gordijnen als ik wakker word. Ik kijk naar de wekker op mijn nachtkastje. Half elf. Mijn lichaam is een log gewicht dat zich tegen mijn matras aanduwt.
De zwaartekracht werkt als een magneet, waardoor ik elke ochtend weer het gevoel heb dat ik ga blijven plakken. Ik slaak een lange zucht terwijl ik de scheurtjes in het plafond tel.
Een half uur later beslis ik dat ik best opsta als ik nog iets aan mijn dag wil hebben. Ik heb de laatste dagen telkens geslapen tot in de namiddag, en ’s avonds was ik te moe om langer op te blijven, waardoor ik niks productief heb gedaan deze week.
Ik duw mezelf traag van mijn bed en ontwijk de spiegel. Als ik juist wakker ben, zie ik eruit als Ursula van De Kleine Zeemeermin. Mijn bles is een kuif, er hangt kwijl aan mijn kin en mijn kleren zijn gekreukt, dus ik zie er uitermate charmant uit.
Zodra ik in de keuken ben zet ik de radio en de waterkoker aan. Het is weer het typische praatuurtje, waarbij ze babbelen over vreemde zaken zoals de ambities die vrouwen hebben om CEO te worden of hoe belangrijk seks is voor je geluk. Die twee zijn zo verschillend, en toch weten ze, ze altijd aan te halen tijdens de uitzending. Waar het hart van vol is, denk ik dan.
Ik schenk mezelf een tas koffie in en wandel naar de voorkant van het huis. We wonen in een cottage-achtig huisje, met prachtige pastelgekleurde muren en parketvloeren. De andere huizen hebben vergelijkbare gevels, maar elk andere brievenbussen. Die van ons is in de vorm van een merel. Die was zo apart dat ik Mike verplíchtte hem te kopen. Hij trekt zich gelukkig niet veel aan van de decoratie van ons huis, waardoor ik op dat vlak helemaal los kan gaan.
Ik zwaai even naar onze buurvrouw die enthousiast naar me glimlacht als ze me ziet staan kijken. Ze is gek op tuinieren, dus je kan haar bijna elke dag in haar voortuin tussen de bloemen vinden. Haar zwarte haar zit in een staartje, en ze draagt haar gewoonlijke outfit; een bloemrok met een felgekleurde blouse. Het geluid van vrolijk gegil trekt mijn aandacht. De kinderen van onze overburen spelen tikkertje in het midden van de weg. Hun blote voeten trippelen over de betonnen straat. Hun handen hangen vol gekleurd krijt, van een tekening die ze gemaakt hebben op het voetpad. Ik probeer uit te zoeken wat de tekening voorstelt, maar ik zie enkel van hieruit een resem lijnen en cirkels.
De felle ochtendzon reflecteert in het fotokadertje dat naast ons haardvuur hangt. Ik wandel naar de foto toe en zucht. Deze foto nam mijn moeder van Mike en ik tijdens het trouwfeest van mijn zus. Ik heb een roze jurk aan en Mike zijn pak met een strik. Ik herinner me die avond alsof het gisteren was. Het was rond de kerstperiode, waardoor elke ruimte versierd was met lichtjes en kerstballen. In de hoek van de feestzaal, waar wij zaten, stond een gigantische dennenboom met besneeuwde takken. Die maakt de foto helemaal af.
We dansten een hele avond aan een stuk. Mijn tantes kwamen af en toe naar me toe om overenthousiast te verklaren dat hij wel van wanten wist. Toen Mike en ik speels de salsa begonnen te dansen op een Latino nummer, lagen hun tongen nog net niet op de dansvloer.
Af en toe lijkt het alsof zelfs mijn moeder gekker is op Mike dan op mij, maar mijn vader vertelde me dat mama gewoon blij was dat ik iemand goed had gevonden.
Hij zei dat ze een soort radar had waarmee ze meteen kon merken of iemand slechte intenties had of niet.
Mike en ik dansten de hele avond. Hij droeg me naar onze hotelkamer toen mijn benen het plots begaven. Het zal de vermoeidheid zijn, zei hij met een empathische glimlach op zijn gezicht. Ik was gelukkig.
Ik wist dat ik hem zou verliezen. Ik bad die avond, dat ik hem nooit zou verliezen.

***

Ik wandel de gang door tot ik aan de kelderdeur kom. De deur is donkerbruin, en de verf is op sommige plaatsen verschoten. Ik merk op dat de lelijke gele verf van de vorige bewoner er terug door begint te komen – absoluut geweldig.
Als er één iemand is die goed kan verven, is het Mike. Hij legt de lat van vaardigheden zo hoog dat niemand eraan zou kunnen tippen. Ik wil niet te vaak denken dat hij perfect is, want niemand is perfect.
Bewijsstuk één: Wat zich in mijn kelder bevindt. Maar hij is perfect imperfect.
Ik ontmoette hem in een club, en de hele wereld stond stil. Ik hoorde de muziek niet meer, ik hoorde enkel zijn stem. Ik zag enkel zijn ogen.
Ik verklaarde mezelf voor gek dat ik meteen zo van de kaart was door iemand tegen wie ik nog nooit van mijn leven gesproken had. Als ik naar hem keek, voelde het alsof ik thuiskwam.
Ik wenste dat niks dat moment zou verpesten. Ik verklaarde me voor gek dat ik op dat moment dacht: “Hem. Ik ga de rest van mijn leven met hém spenderen.” Maar dat is te goed voor mij. Maar dat was onrealistisch. Zijn stem was zo zwaar dat ze natrilde in mijn onderbuik. Ze was zo laag dat ze het trillen van de luide bassen overtrof. Ik was helemaal overrompeld door zijn aanwezigheid. Af en toe denk ik dat ik te veel van hem begon te houden. Te veel, te snel. En nu bijten mijn eigen luizen me.

Wil je dat anderen dit ook lezen? Deel!

Zeen is a next generation WordPress theme. It’s powerful, beautifully designed and comes with everything you need to engage your visitors and increase conversions.

More Stories
Maken sociale initiatieven zich zorgen over de verrechtsing in Nederland?