Europa en de Grote Vriendelijke Techreuzen

Iedereen gebruikt GAFA, maar is het wel een sprookje?

Google, Apple, Facebook en Amazon, of beter gezegd: GAFA. Het zijn de vier meest invloedrijke en succesvolle technologiebedrijven in de wereld. Hun macht en gezagsfunctie vallen niet te ontkennen en blijven zelfs met de dag groeien. De ‘Big Four’ hebben het allemaal: ze maken intensief gebruik van data, hebben een overweldigend aantal gebruikers en klanten wereldwijd, moeten in verhouding met de klanten maar zeer weinig werknemers in dienst nemen en maken daarbovenop duizelingwekkend hoge omzetcijfers. Maar het sprookje lijkt niet te blijven duren, want vooral vanuit Europa komt heel wat tegenkanting naar de internetgiganten toe. Wij zochten uit wat de Europese Unie in petto heeft om de GAFA in toom te houden.

Het Europees Parlement in Straatsburg

Opzoeken via Google, berichten sturen met de iPhone, vrienden terugvinden op Facebook en occasioneel een onnodig gadget bestellen via Amazon: de meeste mensen zijn bekend met de vier Amerikaanse tech-giganten. De GAFA heeft in een geglobaliseerde wereld in een mum van tijd de maatschappij veroverd. Er zijn geen andere tech-bedrijven die op hetzelfde niveau kunnen opboksen tegen de vier leiders. 

Als consumenten kunnen we niet meer zonder. Aan de ene kant omdat we geen andere opties hebben, en aan de andere kant omdat iedereen volgt. Mensen kopiëren elkaar en zo zijn meer en meer dezelfde mensen naar de GAFA getrokken. Dus ligt de vraag voor de hand: wat is er mis met vier bedrijven die consumenten duidelijk niet links willen laten liggen?

Wantrouwen en angst

De slechte verstandhouding tussen de Europese Unie en de GAFA is afkomstig uit het ontbreken van één van de belangrijkste bouwstenen in een relatie: vertrouwen. De vier bedrijven hebben een wereldwijde monopolie op de technologische sector, wat de eerste reden is voor wantrouwen. Europa is bang, want bedrijven met veel macht kunnen die macht inzetten voor goede maar ook voor minder goede zaken. Specifiek in België verklaart Jacki Janssen, politieker bij de CD&V, dat hij de techreuzen niet vertrouwt. Hij verdenkt de GAFA van werken met illegale contracten en prijsafspraken. Bewijzen legt hij niet voor in zijn blog, maar het staat buiten kijf dat die zaken verboden zijn in de mededingingsregels van de Europese Unie.  

Neem nu bijvoorbeeld Facebook, naast een sociaal netwerk te zijn heeft Facebook nu ook een verkoopdienst (Marketplace) waarmee ze geld kunnen verdienen. Het wantrouwen van Europa bestaat eruit dat we het algoritme van Facebook niet kunnen achterhalen en dus niet weten of het bepaalde posts, die lucratiever zijn, hoger zet. Dat kunnen gesponsorde posts, evenementen of koopjes op marketplace zijn.

De gratis diensten van de GAFA worden ook niet altijd warm onthaald in Europa. De technologiebedrijven beschikken over middelen waaraan geen enkel bedrijf kan evenaren, wat de instap voor nieuwe speler op de markt onmogelijk maakt. Omdat de GAFA al genoeg geld verdienen op andere manieren kunnen ze gemakkelijk gratis diensten aanbieden, wat voor een nieuwkomer niet haalbaar is. Het feit dat Europa bang is nooit met een gelijkwaardige concurrent op de proppen te kunnen komen bevestigt Petra De Sutter in het Europees Parlement. De Sutter benadrukt echter dat het niet enkel om angst gaat.

Petra De Sutter

Petra De Sutter is een Belgisch buitengewoon hoogleraar in de gynaecologie aan de Universiteit Gent en zetelde van 2014 tot 2019 voor Groen in de Senaat en de Raad van Europa. Sinds een jaar zetelt ze voor dezelfde partij in het Europees Parlement.

Europees Kader

“De Europese regelgeving is niet eenvoudig, er bestaan Europese kaders waar aan moet worden voldaan. Maar elke lidstaat legt daar vaak nog een eigen extra regelgeving bovenop. Als je als bedrijf dus iets op de Europese markt wilt brengen moet je rekening houden met het Europese kader en 28 verschillende lidstaten die elk een verschillende wetgeving hanteren. Daarom verliezen veel bedrijven de moed om er uberhaupt aan te beginnen en trekken ze naar de Amerikaanse markt, omdat die eengemaakt is. We zien dat dat het makkelijker maakt in de technologische sector, maar ook in de farmaceutische of biotechnische. Het gebrek aan innovatie in de technologische sector komt er dus vooral door eengemaakte kaders waar niet alle lidstaten zich achter willen scharen.”

Dat Europees kader is de overkoepelende reden waarom het moeilijk is om te infiltreren in de wereld van de GAFA. Maar de slechte relatie gaat verder dan praktische problemen. In de Europese wetgeving zitten namelijk nog wat punten die soms voor wat wrijving zorgen met de techgiganten.

Data

Sinds mei 2018 geldt in Europa de Algemene Verordering Gegevenbescherming, beter bekend als: GDPR. In die verordering worden de privacyrechten van elk individu vastgesteld op alle markten. Zoals voordien al vermeld werd geldt dan een Europees kader maar kan elke lidstaat nog steeds zijn eigen bijkomende regels opleggen. Dat is voor GDPR niet anders. Met gezondheidsdata wordt in bepaalde landen bijvoorbeeld strenger omgesprongen dan in andere. Toch blijft het doel hetzelfde in heel Europa en dat is dat je als mens baas bent over je eigen data en er zelf de controle kan over behouden.

In de Verenigde Staten bestaat er de Federal Communications Commission (FCC), die vaststelt wie data mag verkopen en doorverkopen maar het algemeen kader is minder streng dan hetgeen dat de Europese Unie hanteert. Het verschil tussen de verschillende staten is groter, waardoor de rode draad in het beleid mist. Mede door die verschillen tussen de wetgeving van de VS en die van de EU zijn er heel wat rechtszaken lopende zijn jegens de GAFA in Europese landen.

Om Facebook weer als voorbeeld te nemen kunnen we verwijzen naar februari 2018, de dag waarop de rechtbank van eerste aanleg in Brussel Facebook veroordeelde. Het sociale-mediabedrijf verzamelde onwettig data van gebruikers. Het is niet zeker wat er precies met die data gebeurde maar alles moest verwijderd worden. Voor elke dag vertraging rekende de rechtbank een dwangsom van 250 000 euro per dag aan.

Vennootschapsbelasting

De vennootschapsbelasting is een directe belasting op het inkomen van een bedrijf door de staat waar het bedrijf zich heeft gevestigd. De GAFA hebben dankzij hun wereldwijde monopolie ook vestigingen in Europa, waardoor zij dus ook onder die vennootschapsbelastingen vallen. Toch weten ze soms een deel van de belastingen te omzeilen.

In een opiniestuk van Europarlementslid Sander Loones (N-VA) in De Tijd, komt een voorbeeld naar boven. Loones bevestigt dat de GAFA bijna geen vennootschapsbelastingen betalen in Europa. Dat komt omdat de regels van de ‘oude’ industrieën niet gemakkelijk toegepast kunnen worden op de nieuwe generatie ondernemingen, waar Google, Apple, Facebook en Amazon onder vallen. 

De regel wil namelijk dat de de winsten belast worden door het land waar de vennootschap gevestigd is. De GAFA zijn echter multinationals die in verschillende landen over de hele wereld gevestigd zijn en dan geldt de regel dat er belast wordt op de ‘vaste inrichting’. 

Zo benadrukt Loones in zijn artikel dat dat bij de nieuwe digitale economie lang niet zo simpel is als het lijkt. Sociale media kunnen dankzij data geld verdienen zonder daadwerkelijk een vestiging te hebben in het desbetreffende land. Het is dus moeilijk en bijna onmogelijk om hun inkomsten correct te belasten waardoor ze een groot deel van de belasting gewoon ontwijken.

Auteursrecht

Wettelijk gezien worden internetbedrijven niet verantwoordelijk gesteld voor schendingen van het auteursrecht. Dat wordt vastgesteld door de Digital Media Copyright Act, een wet goedgekeurd door Bill Clinton. Communicatiewetenschapper Jonathan Taplin legt in zijn boek ‘Move Fast and Break Things’ in detail uit hoe dat in zijn werk gaat.

Hij vernoemt bijvoorbeeld Youtube, dat deel uitmaakt van zoekmachine Google, en waarop mensen gratis bijna alle muziek kunnen luisteren. Wanneer er op dat platform fouten gemaakt worden tegen auteursrechten krijgt Google meteen klachten binnen. Maar het probleem is dat zij zelf niet in de hand hebben wat er allemaal op Youtube gepost wordt. Van zodra zij de desbetreffende video verwijderd hebben staan er al anderen klaar om hem te vervangen. Een proces dat zich zonder stoppen herhaalt.

Google is eerder al tegen een strengere wetgeving in gegaan, want toen die in 2012 werd voorgelegd werkte de techgigant dat bewust tegen door via de zoekmachine gebruikers te vragen om een stop te zetten op de ‘censuur van het internet’. Die boycot had succes en de strengere wetgeving werd van de baan geveegd.

In Europa wordt ondertussen wel strenger toegezien op auteursrechten. Daarmee wordt vooral gefocust op twee specifieke artikels. Artikel 13, dat erop aandringt dat platforms de mensen die inhoud voor hen afleveren beter gaan betalen. En artikel 11, dat een nieuw naburig recht creëert voor persuitgevers, zodat zij vergoed worden als hun creaties hergebruikt worden.

Door die wijzigingen kwamen de twee fronten lijnrecht tegenover elkaar te staan. Met aan de ene kant de GAFA en aan de andere kant creatieve breinen en pers, weliswaar met angst voor persvrijheid. Marc Botenga, Belgisch politicus voor de PTB, gaat in een interview wat dieper in op de auteursrechten en de nieuwe wetgeving.

Marc Botenga

Marc Botenga kwam in 2019 op als lijsttrekker van de Franstalige kieslijst van de PVDA, tijdens de Europese Parlementsverkiezingen. Hij ontving 68 033 voorkeurstemmen en zetelt nu in de GUE/NGL-fractie. 

“De richtlijnen omtrent auteursrecht zijn op zichzelf al heel complex”, zegt meneer Botenga. “Maar voor Google draait het in mijn ogen niet om persvrijheid, maar om een monopoliepositie te behouden als zoekmachine en niet te hoeven betalen voor auteursrechten die er inderdaad zijn. Dat gaat de nieuwe richtlijn maar een klein beetje kunnen beperken door middel van een heleboel uitzonderingen. Dus nee, ik denk niet dat de richtlijnen de persvrijheid in gevaar brengen.”

“Ik hoop zelfs dat we in die richting verder zullen gaan en meer verplichtingen gaan opleggen aan bedrijven als Google”, vervolgt de politicus zijn antwoord. “Maar daarvoor zal Europa eerst en vooral moeten investeren in veel onderzoek. Zelfs wetenschappelijk onderzoek wordt vandaag publiek gefinancierd. Dat zijn dus openbare fondsen van de belastingbetaler die dienen om openbaar onderzoek te financieren. Heel vaak wordt het resultaat daarna geprivatiseerd en dat vind ik niet kunnen. Als er toch met openbaar geld wordt gefinancierd, dan moet de uitkomst ook openbaar toegankelijk zijn voor wie het wil inkijken of gebruiken.”

Weinig personeel

Auteursrechten en vennootschapsbelastingen zijn belangrijk, maar wat echt speelt bij de mensen is het feit dat de GAFA meer en meer de grenzen van de arbeidswetten aftasten. Het debat rond automatisering en de daarop volgende dalende werkgelegenheid wordt opgewakkerd door de werkwijzes van de vier tech-giganten. 

Google, Apple, Facebook en Amazon implementeren alsmaar meer automatisering en artificiële intelligentie in hun bedrijven. Daardoor gaan veel jobs die door de normale mens uitgevoerd kunnen worden verloren. Een duidelijk voorbeeld daarvan zit in het beursaandeel van Amazon. 

Amazon heeft namelijk dubbel zoveel waarde op de beurs als Amerikaanse winkelketen Walmart. Toch heeft het GAFA-lid maar een vierde van het totaal aantal werknemers van Walmart in dienst. Europa is ondertussen al boetes aan het opleggen aan de techreuzen voor vermoedelijk overtreding van lokale arbeidswetten.

Maar wat doet de Europese Unie nu eigenlijk concreet om de wereldwijde monopolie van de GAFA tegen te gaan? Kunnen nieuwe bedrijven zich een weg banen door de populariteit om zelf een plaats te verkrijgen in de technologische sector?

Databeveiliging

Hierboven werd al vermeld dat de GDPR al anderhalf jaar van kracht is in de Europese Unie. Sinds 25 mei 2018 is iedere organisatie met medewerkers of klanten in de EU verplicht om aan extra richtlijnen te voldoen voor de bescherming van persoonsgegevens. Dat houdt in dat elke organisatie moet kunnen aantonen dat al die gegevens die in hun bezit zijn daadwerkelijk nodig zijn voor bedrijfsvoering. 

Organistaties moeten daarom altijd tekst en uitleg geven over hoe ze omgaan met de data. Dat kan bijvoorbeeld door middel van informatieformulieren die gehandtekend moeten worden bij het aanmaken van een klantenkaart in een winkel. 

Het controleren van dataprocessen en hoe datastromen verlopen gebeurt door middel van ‘Data warehouse automation’. Dat programma brengt alle data efficiënt in kaart waardoor ze gedurende het hele verwerkingproces traceerbaar is. 

Naast de Europese Unie is ook mensenrechtenorganisatie Amnesty International erg begaan met de beveiliging van onze data. “Het bedrijfsmodel van Facebook en Google, dat gebaseerd is op het verzamelen van gegevens, vormt een bedreiging voor het recht op vrije meningsuiting, de vrijheid van denken, het recht op gelijkheid, en het principe van non-discriminatie”, aldus Amnesty International.

GAFA-taks

De Europese Unie heeft nog meer in petto voor de techreuzen, namelijk de digitaks of GAFA-taks. Door de snelle ontwikkelingen op vlak van technologie ontstaat er een groot verschil tussen traditionele en digitale bedrijven. Daarom wil de Europese Unie graag dat de lidstaten hun belastingstelsel aanpassen aan die toenemende aanwezigheid van digitale bedrijven.

Vandaag zijn de meeste multinationals gevestigd in Ierland, waar ze een vennootschapsbelasting van 12,5 procent betalen. Ondertussen genereren de bedrijven ook winsten in andere Europese landen zonder fysieke aanwezigheid waardoor ze er ook geen belastingen op betalen. Dat mag niet volgens de Europese Unie. 

Voor dat probleem kwam de Europese Commissie met het voorstel om een digitaks in te voeren. Concreet zou in heel de Europese Unie een belasting van 3 procent worden geheven op de inkomsten van bedrijven die wereldwijd meer dan 750 miljoen euro winst maken. Hiervan moet dan ook nog minstens 50 miljoen euro in Europa verworven zijn. Maar de bedrijven komen enkel in aanmerking voor die belasting wanneer de winsten op 1 van de volgende manieren wordt gemaakt:

  • Het plaatsen van advertenties op een digitale toepassing
  • Het doorspelen van data die over de gebruikers van een digitale toepassing verzameld zijn
  • Het ter beschikking stellen van bemiddelingsdiensten, waardoor gebruikers met elkaar in contact kunnen komen en waardoor ook rechtstreeks levering van goederen of diensten tussen gebruikers kan plaatsvinden (denk aan eBay of Airbnb).

Bedrijven moeten vervolgens de belasting betalen in de lidstaat waar hun gebruikers zich bevinden.

De digitaks werd in december 2018 goedgekeurd, maar in maart 2019 besloten de ministers van Financiën het voorstel voorlopig te laten rusten. Er wordt ook gezegd dat het voorstel er niet doorgeraakt omdat Ierland dwarsligt. Het land zou heel wat inkomsten kunnen verliezen door de digitaks.

Doordat Europa een taks wil invoeren zijn alle landen zich wel bewust geworden van de macht van de GAFA. Zo zijn Frankrijk, Tsjechië en Oostenrijk in de loop van dit jaar belastingen beginnen heffen op de grote multinationals, bestaande uit overwegend Amerikaanse bedrijven. De belastingen bedragen in die landen 3 procent vanaf het moment dat een bedrijf 750 miljoen euro aan winsten genereert. Enkele weken geleden maakte Italië bekend dat het ook belastingen zal beginnen heffen.

Het Straatsburg Journaal

Maar moet Europa geen front vormen tegen de grote techreuzen? Ondanks mogelijke sancties van Amerika?

“We moeten uit die logica stappen van handelsoorlog”, zegt Botenga (PTB). “Sancties kunnen ook opgelegd worden in de staalindustrie of toen we de hele polemiek hadden rond de Duitse auto-industrie. Het gaat hier eigenlijk over een eerlijke belasting. We zitten met een sociale noodtoestand in Europa doordat er 113 miljoen Europeanen in armoede leven of riskeren te vallen. Als die bedrijven gewoon hun ‘fair share’ bijdragen lijkt het mij een eerlijke zaak”.

Petra De Sutter (Groen) denkt daar anders over. “Amerika verstoort nu al verschillende handelsevenwichten vanuit protectionistische overtuigingen, waardoor ook het multilateralisme aan het afbrokkelen is. Een voorbeeld daarvan is het klimaatakkoord van Parijs waar Amerika uit is gestapt. Het grote idee van één grote wereldhandelszone is op dit moment een illusie aan het worden”.

“We moeten ook niet bang zijn dat grote multinationals uit Europa zouden trekken. De Europese Unie beschikt over de grootste interne markt, waar de grote spelers heel geïnteresseerd in zijn”, besluit De Sutter.

Volgens de politici moet Europa dus zeker niet bang zijn voor sancties vanuit de VS. Wat wel zorgen baart is dat Europa er zolang over doet om een akkoord te bereiken over de digitaks. De Europese Unie is opgericht om te laten zien dat we één zijn. Maar je merkt hier en daar dat er toch nog veel onenigheid is binnen de Europese grenzen.

Auteurs: Annelies Hart, Endrik Van Cutsem en Jonathan Cieters

Wil je dat anderen dit ook lezen? Deel!

Zeen is a next generation WordPress theme. It’s powerful, beautifully designed and comes with everything you need to engage your visitors and increase conversions.

More Stories
Study360 gaat weer van start