Sociale media en de dood van het debat

Er gaapt een kloof in Vlaanderen. Na jaren aan de kant te zijn geschoven als een collectief van malafide racisten, is Vlaams Belang vandaag de grootste partij van het gewest. Minder spectaculair, maar wel noemenswaardig is de opkomst van de ‘rooien’ van de PVDA. Digitale nomaden die we zijn, speelt de verbale strijd tussen extreem links en rechts zich voornamelijk af op sociale media. Nuance is er ver zoek.

De Facebook- en Twittergebruikers onder ons waagden zich waarschijnlijk wel eens in zo’n digitaal moddergevecht. De ene kant pleit zonder gêne voor de terugkeer van alle bananenvreters naar Chakamaka, terwijl de andere kant elke hint van politieke incorrectheid genadeloos de kop in drukt. Beide partijen denken dat zij ‘de goeden’ zijn. Beide dragen bij tot polarisatie.

Affectieve polarisatie

Uiteraard is die afkeer tussen links en rechts niet nieuw, of uniek aan Vlaanderen. Stefaan Walgrave, professor politieke wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, maakt een vergelijking met de Verenigde Staten. In Amerika stemt een Republikein zijn hele leven lang voor zijn partij. Hij denkt er nog niet aan om voor de Democraten te stemmen, want dat is ‘de andere kant’.”

“Ons partijstelsel is eerder versnipperd, dus zijn er geen absolute vijanden. Wij wisselen veel meer, en identificeren ons met verschillende partijen. Onze partijen moeten ook samen in zee, dus heeft het weinig zin om elkaar te diaboliseren als vreselijke mensen. In Vlaanderen zien we echter ook een beperkte vorm van vijandschap naar de extreme partijen toe, vooral naar het Vlaams Belang.”

Walgrave verwijst naar een onderzoek waarbij mensen werd gevraagd hoe erg ze het zouden vinden als hun zoon of dochter zou trouwen met een supporter van eender welke partij. “We stelden vast dat alle electoraten, behalve dat van N-VA, kiezers van het Vlaams Belang beschouwen als ongeschikte verloofden.”

“Dat heet affectieve polarisatie”, licht hij toe. “Wanneer politieke tegenstellingen ook echt iets gaan betekenen in ons persoonlijk leven. Hierbij is er niet alleen een ideologisch meningsverschil, maar koppelen mensen ook positieve of negatieve gevoelens aan supporters van een bepaalde partij. De Vlaams Belang kiezer is in die zin echt een paria.”

Een bubbel van extreme gedachten

De minachting voor extreem rechts kwam op ludieke wijze naar boven drijven in een debat tussen de partijvoorzitters voor De Zondag. “Is er écht niets dat u plezant vindt aan mij?”, vraagt Tom Van Grieken spottend. “Neen”, antwoordt Peter Mertens,  “Ik sta diametraal tegenover u en uw partij. U kan met giftige woorden een klimaat scheppen voor gevaarlijke daden.”

Uiteraard is niet iedereen die voor het Vlaams Belang stemt automatisch een haat-en onrustzaaier, maar op sociale media lijkt dat wel zo te zijn. Extreme meningen worden gretig heen en weer gegooid op Facebook en Twitter. Ze choqueren, lokken reacties uit, en strijken alle aandacht op.

Professor Walgrave maakt zich zorgen over de eenzijdige informatie waar mensen online mee geconfronteerd worden. “Op sociale media kunnen we ons laten omringen door mensen met dezelfde mening, waardoor die mening wordt versterkt. Het empirisch wetenschappelijk bewijs is nog beperkt, maar ik denk wel dat er een verband is tussen de ontwikkeling van extreme gedachten en actieve participatie op sociale media.”

Zijn conclusie lijkt te worden bevestigd door het conformiteitsexperiment van  psycholoog Solomon Asch. Dit onderzoek dat dateert uit 1951, stelde groepjes samen van 8 acteurs en 1 nietsvermoedend proefpersoon. Zij moesten een ‘zichttest’ afleggen, waarbij ze de juiste lijn uit een reeks van drie moesten linken aan een voorbeeldlijn met dezelfde lengte. De proefpersoon wist echter niet dat de rest samen had afgesproken om allemaal hetzelfde, en duidelijk foute antwoord te geven. Na deze test 18 keer uit te voeren, stelde Asch vast dat van 12 op de 18 participanten hun gezond verstand hen in de steek liet, in een groep met dezelfde overtuiging.

Als bewijs voor het radicaliserende effect van de filter bubble, kan dit experiment natuurlijk met een korrel zout worden genomen. Ondanks het beperkt academisch onderzoek pleit Walgrave toch voor een beperkte vorm van regulering. “De algoritmes van sociale media kunnen heel handig zijn wanneer we bijvoorbeeld op zoek gaan naar kleren, films, of literatuur, maar wat politieke voorkeur betreft, zou de optie moeten bestaan om ze uit te schakelen. Zo krijgen mensen een breder palet van meningen en nieuws. De volledige regulering van sociale media lijkt me echter zo goed als onmogelijk.”

Het censuurdilemma

Wat doen we dan aan al die online extremisten? Censureren? Daar moet volgens Walgrave héél fel mee worden opgelet. “Wanneer we alle onruststokers van de platforms gaan gooien, krijgen we een soort meningenpolitie die moet bepalen welke taal door de beugel kan en welke niet. Vrije meningsuiting blijft enorm belangrijk in een democratie. Ook als de mening dom, racistisch of discriminerend is. Die ruwe onderbuik van de samenleving moet ook zijn ruimte krijgen.”

Of sociale mediabedrijven genoeg doen om het discours van extremisme op hun platforms te beperken weet professor Walgrave niet. Hij weet wel dat ze voortdurend voor morele dilemma’s staan. “Ik ben er vrij zeker van dat de meeste werknemers van bedrijven als Facebook geen radicaal rechtse neigingen hebben. Ze bevinden zich eerder in het linkse kamp. Aan een kant willen die bedrijven natuurlijk geld blijven verdienen, maar aan de andere kant zijn ze zich ook bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.”

Het lijkt op een eindeloze zoektocht naar de balans tussen vrije meningsuiting enerzijds, en het gevaar van extremisme anderzijds. Professor Walgrave verwoordt het met een hypothetische oplossing, die de complexiteit van de situatie mooi accentueert. “Als ik god was, en één ding zou kunnen veranderen, dan zou ik sociale media nooit hebben laten uitvinden. Ze hebben hun voordelen voor heel veel zaken, maar voor de politiek zijn ze vaak een vergif.”

De keerzijde van woke culture

Na de dood van George Floyd zagen Amerika en de rest van de wereld een ongeziene golf van activisme tegen racisme. Strijdlustige stemmen vulden de straten en de pleinen in de naam van meer verdraagzaamheid. Vanuit het conservatieve kamp hoorden we aanvankelijk niets, maar regende het plots kritiek na de eerste meldingen van plunderingen en geweld. Rotte appels vind je echter in elke manifestatie: links, rechts en alles daartussen.

Wat er zich op sociale media afspeelde was interessanter. Instagram, Facebook en Twitter werden overspoeld met schrijnende verhalen over het onrecht dat zwarten ervaren. Ze konden rekenen op compassie en steun, maar vooral op de erkenning van de ongelijkheidsproblematiek door blanken. Dat is woke culture langs zijn mooiste kant, maar het fenomeen heeft een duistere keerzijde, die uniek is aan de progressief linkse beweging.

Wie van een zekere populariteit op Instagram of Twitter genoot, waande zich in de nasleep van het drama op een mijnenveld. Een foute stap leidde hier niet tot een onaangename dood, maar wel tot de onuitwisbare label ignorant bigot. Met argusogen werd gevolgd  hoe influencers en beroemdheden hun persoonlijke bijdrage leverde in de strijd tegen racisme. Iemand die dat niet op ‘de juiste manier’ deed, of niets deed, werd aan de schandpaal genageld.

Mensen met veel volgers op sociale media hebben net als iedereen het recht om te zwijgen, maar hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het is dus begrijpelijk dat de neutralen onder hen daarop werden geduid. We moeten ons echter wel vragen gaan stellen wanneer mensen die voor dezelfde zaak vechten elkaar beginnen te vernederen. Niet de juiste hashtag? Schaam u! Niet genoeg geld gedoneerd? Schaam u! Te beknopte steunbetuiging? Schaam u!

Friendly fire

Barack Obama vatte het mooi samen: “Ik krijg de indruk dat sommige jonge mensen op sociale media, denken dat ze zoveel mogelijk moeten oordelen over anderen om de wereld te verbeteren. Ze tweeten over hoe iemand niet het juiste werkwoord gebruikt, en geven zichzelf dan een schouderklopje, en zeggen: ‘wauw, kijk eens hoe woke ik ben. Zo simpel is het niet. De wereld is verwarrend, en goede mensen maken ook fouten.”

Woke zijn begint steeds meer te lijken op, om het in de woorden van komiek Eric Andre uit te drukken, “een kwestie van ego-streling”. Sommige links progressieven hebben een onweerstaanbare drang om zichzelf te bewijzen als de ‘goeden’, terwijl mensen die zich al dan niet bewust schuldig maken aan een politiek incorrecte uitspraak aan de schandpaal worden genageld, en soms zelfs hun baan verliezen. Het oorspronkelijke doel van woke culture, het aanmoedigen van verdraagzaamheid, zijn ze allang vergeten.

“Het is net een cirkelvormig executiepeloton”, luidt Obama’s analogie. “Wanneer een bondgenoot een tikkeltje afwijkt van de kern van de zaak gaat hij eraan.” Professor Walgrave bevestigt de polariserende bijwerking van woke culture. “Op racisme en discriminatie krijg je een even radicaal antwoord aan de andere kant. Extreem rechts hanteert een heel smalle definitie van racisme. Voor hen zijn bij wijze van spreken alleen nazi-kampen racistisch, en komt al de rest neer op vrije meningsuiting. Extreem linksen beschouwen dan weer heel veel dingen als racistisch.”

Bij ons in Vlaanderen vertaalt het probleem zich misschien het beste in het ondertussen bijna afgezaagde Zwarte Pietendebat. Extreem links beschouwt het als fundamenteel racistisch, extreem rechts ziet het als een aanval op de Vlaamse Identiteit. “Dat mensen die zich vroeger als Zwarte Piet hebben verkleed daar nu voor veroordeeld worden, is te gek voor woorden”, benadrukt Walgrave, “de normen van toen waren niet dezelfde als die van vandaag. Je moet al die dingen in hun context bekijken”

“Ik hou zelf rekening met de gevoeligheden van anderen, ondanks het feit dat ik het niet slecht bedoel. Als ik anderen ergens mee zou kwetsen, is dat voor mij genoeg om het niet meer te doen. Maar moet het dan ook verboden worden? Helemaal niet. Wanneer iets dom of respectloos is, neemt dat niet weg dat mensen nog steeds het recht hebben om het te doen. We hebben het recht om elkaar te beledigen.”

Bestaat nuance nog?

Discussies tussen gematigde stemmen zijn moeilijk te vinden wanneer het debat alleen online plaatsvindt. Wanneer zagen we voor het laatst een fysieke discussie tussen de politieke tegenpolen, in plaats van willekeurige haatpraat? De nuance gaat verloren en het zwart – wit beeld is geboren. In dat beeld bestaan alleen juiste en foute meningen.

Een constructief debat kan nog, maar we zien het helaas zelden. In deze video zetten twee kiezers zich over elkaar. De ene stemt voor het Vlaams Belang, de andere voor de PVDA. Beide geven ruimte aan nuance, en staan open voor kritiek en verzoening. Plots lijkt de kloof niet zo breed meer.

Wil je dat anderen dit ook lezen? Deel!

Zeen is a next generation WordPress theme. It’s powerful, beautifully designed and comes with everything you need to engage your visitors and increase conversions.

More Stories
Scrabble, corona
To-do lijst voor tijdens de ‘lockdown light’